1 |
|
“...aangeeft.
- Land Curagao
Deelgenoten (mannen en vrouwen) naar Land en Eilandgebieden Aantal Som pens.- grondslag Aantal Som pens.- grondslag
Mannelijke ambtenaren (incl. R.K. geestelijken) 1042 f 4 710 953 270 f 1 447 644
Vrouwelijke ambtenaren 49 123 264 34 145 524
Mannelijke leerkrachten bij het bijz. onderwijs, incl. R.K. ordebroeders . . . 195 1 160 572
Vrouwelijke leerkrachten bij het bijz. onderwijs, incl. R.K. ordezusters 127 486 918
1091 f 4 834 217 626 f 3 240 658
(vervolg)
Aruba Bonaire Bovenwindse eilanden
Aan- tal Som pens.- grondslag Aan- tal Som pens.- grondslag Aan- tal Som pens.- grondslag
Mannelijke ambtenaren (incl. R.K. geeste-
lijken) 132 f 767 839 9 f 45 900 12 f 72 060
Vrouwelijke ambtenaren 16 54 072 1 3 456 8 23 580
Mannelijke leerkrachten bijz. onderwijs incl.
R.K. ordebroeders 85 430 272 10 42 216
Vrouwelijke leerkrachten bijz. onderwijs
incl. R.K. ordezusters 50 176 388 5 17 244 9 32 160
283 f 1 428 571 25 f 108 816 29 f...”
|
|
2 |
|
“...verdeling der pensioengrondslagen over Land en Eilandgebieden is opgenomen in de
tweede staat van § 1 van hoofdstuk II. Hieronder zijn tevens de percentages, welke de grond-
slagen per gebied van de totale som der pensioengrondslagen uitmaken,en de daaruit volgende
aandelen in de jaarlijkse annuteit van f 578 500 resp. f 427 100 vermeld.
Som pensioengrond- % Aandeel 8-jarige annuteit
slagen op 31-12-54 2f % 3%
Land f 4 834 217 49,63 f 287 100 f212 000
Cura£ao 3 240 658 33,27 192 500 142100
Aruba 1 428 571 14,67 84 900 62 650
Bonaire 108 816 1,12 6450 4750
Bovenwindse eilanden . . 127 800 1,31 7 550 5 600
Tezamen f 9 740 062 100,00 f 578 500 f 427 100
De annuteit van f 185 000, die uit het tekort per 31 december 1949 voortvloeit, blijft ten
laste van het Land....”
|
|
3 |
|
“...gepensioneerd zijn.
Zo ook met de aangenomen pensioengrondslagen bij toetreding.
Aan de hand daarvan zijn nieuwe verhogingsgetallen en nieuwe verhoudingen van pensioen
tot grondslag bepaald.
Het volgende staatje geeft een overzicht van de verkregen uitkomsten, verdeeld naar de
categorien deelgenoten en naar het gouvernement in welks dienst zij zijn. In § 1 van hoofdstuk II
is een dergelijke staat opgenomen met de pensioengrondslagen, zoals die op de balansdatum
golden.
Land Som pen- Curasao Aruba Bonaire Bovenwindse eilanden
Aan- Aan- Som pen- Aan- Som pen- Aan- Som pen- Aan- Som pen-
tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr.
f f f f f
Mannelijke ambtenaren
(incl. R.K. geestelij ken) 1042 8948 157 270 2 667 697 132 1 409 964 9 85 780 12 132 750
Vrouwelijke ambtenaren Mannelijke leerkrachten 49 240 190 34 261 120 ^6 100 510 1 6 470 8 44 730
bij het bijzonder on- derwijs (incl. R.K. ordebroeders) . . 195 2 099 482 85 790 501 10 79 296
V...”
|
|
4 |
|
“... dat dit op 1 januari 1957 even groot is als per 31 december
1954, voor welke datum de berekeningen uitgevoerd zijn. Met de factor voor een 13 -jarige post-
numerando-annuteit 0,09253 wordt het jaarlijkse bedrag f 1 468 000.
Deze bedragen komen ten laste van het Land en de Eilandgebieden op grond van de ver-
deling der (nieuwe) pensioengrondslagen, zoals in onderstaande staat is aangegeven (zie § 5).
Som nieuwe pensioengrondslagen % I 10-jarige annuteit . 13-jarige annuteit
Land Curasao Aruba Bonaire Bovenwindse eilanden . i 9 188 347 5 915 309 2 027 475 203 250 230 910 50,57 f 929 000 32,55 598 000 14,40 205 000 1,12 20 000 1,30 23 800 f 742 000 478 000 212 300 10 400 19 300
f 18 171 357 100,00 1 f 1 837 000 f 1 408 000
Boven deze bedragen dienen het Land en de Eilandgebieden de annuteiten in het pensioen-
fonds te storten, waarmede de reeds bestaande tekorten gedekt moeten worden, zoals in § 2 van
hoofdstuk IV is aangegeven....”
|
|