1 |
|
“...g van de waarde in
Nederlandsche guldens met 0,71088, is er op gerekend, dat alle na balansdatum in
Nederland betaalbare pensioenen in Curagaosche guldens voldaan zullen worden.
Een uitzondering wordt gemaakt voor de pensioenen, betaalbaar in Neder-
land van 1 Januari tot 1 April 1945; deze blijven in Nederlandsche guldens uitbe-
taald en zijn ten laste van Nederlandsch bezit gekomen.
Derhalve moet op de wetenschappelijke balans onder de activa een correctie-
post aangebracht worden ad 0,28912 X de in dat tijdvak vervallen pensioenen of
15.312.
2. De Pensioenregelingen.
§ 6. Als deelgenoot zijn in het fonds aanvankelijk alleen opgenomen de burgerlijke
landsdienaren, de onderwijzers bij het bijzonder onderwijs en de gepensionneerden
uit beide genoemde groepen; ingaande 1 April 1938 zijn ook de politiemilitairen,
hierbij, inbegrepen de gepensionneerde militairen van de landmachttroepen in
Curagao, die ten laste van de Rijksbegrooting gepensionneerd zijn geworden, voor
zoover zij op of na...”
|
|
2 |
|
“...31
mannelijke zoowel als vrouwelijke deelgenooten is berekend door vermenigvuldi-
ging van de pensioengrondslagen met de pensioenfactoren
2 v
V X + 1 (a
+ 'l>VxGx + l (
x + 1
r- 3/s)
X 1 V2 \r 1
V* + 'k x + 'k
Hierin is v = ,-qj (§ 32).
De grootheden pa en la komen voor in de activiteitstafels (§ 29).
V is het verhoogingsgetal (§ 30).
P : G stelt de verhouding voor van pensioen tot middelsom der pensioen-
grondslagen op het tijdstip van pensionneering (§ 31).
a 3/8 is de lijfrentefactor voor de gepensionneerden.
Door in den teller van de formule het verhoogingsgetal voor den leeftijd x
en niet dat voor den leeftijd x. + 1 te nemen, wordt in rekening gebracht, dat
over het algemeen de middelsom voor de berekening van het pensioen het gemid-
delde is van de grondslagen in de twee afgeloopen jaren, zoodat de verhouding van
middelsom tot grondslag vrijwel gelijk is aanV^ ; Vx+\:
Op den balansdatum waren 814 mannelijke deelgenooten in dienst met teza-
men f 3 668 824 pensioengrondslag. Als...”
|
|
3 |
|
“...33
Voor x is de werkelijke leeftijd van den man, voor y de verschoven leeftijd (zie
§ 28) van zijn vrouw genomen.
Een nauwkeurige berekening van de pensioenlasten van de kinderen der deel-
oenooten, die onder de pensioenverordening van 1899 vallen, zou zeer omslachtig
zijn, omdat tijdelijke renten, ingaande na het overlijden van beide ouders, bepaald
zouden moeten worden. In verband met de betrekkelijk geringe lasten dezer wee-
zenpensioenen is een globale rekenwijze gevolgd en de overlevingsrente voor het
weduwenpensioen vermenigvuldigd met een factor, afhankelijk van den leeftijd van
het jongste kind. Immers tot diens meerderjarigheid moet het pensioen uitgekeerd
worden. Zoo is bijv. met 1,020 vermenigvuldigd, indien het jongste kind 3, met
1,009, indien het 9 en met 1,001, indien het 15 jaar was.
De last der weezenpensioenen voor de onder de verordening van 1938 vallende
gepensionneerden kon echter zonder veel bezwaar wel met tijdelijke renten bij
overlijden bepaald worden. Voor elk...”
|
|
4 |
|
“...geestelijken en ordebroeders en 1 andere ongehuwde. Zij had-
den allen 27 of meer dienstjaren.
(Bij de invoering van de verordening van 1938 is voor de in dienst zijnden een
grens getrokken bij een diensttijd van 20 jaar; sedert dien zijn tot aan den balans-
datum zeven jaar verstreken).
Men kan verwachten, dat bij deze lieden het weduwenpensioen vrijwel altijd
berekend zal worden naar het maximum aantal dienstjaren. In dat geval bedraagt
het de helft van het eigen pensioen, wat dus neerkomt op % X 2/s X pensioengrond-
slag.
Met regelmatige bezoldigingsverhoogingen en met eventueele geboorten van
kinderen is geen rekening gehouden en evenmin met de mogelijkheid, dat de eene
genoemde ongehuwde nog vr zijn pensionneering in het huwelijk treedt.
De lasten van de toekomstige weduwen- en weezenpensioenen zijn, evenals
die van de gepensionneerden, die nog onder de verordening van 1899 vallen, bere-
kend met overlevingsrenten, voor de eventueel aanwezige kinderen beneden 21 jaar
met de in § 40 genoemde...”
|
|
5 |
|
“...volle jaren X (1) Leeftijds- verschil xy (2) Gehuwd deel + 1 (3) Wed. pens. Grondslag (4) a 11 y 24 (5) C.W., las- ten wee- zenpens. p. gehuwde p. f 1. wed. pensioen (6) Lasten p . eenheid
van wed. pensioen U5) + (6)) ( X (3) \ (7) van grondslag (7) X (4) W ... X + V* (8)
30 2Vs 0,73 0,310 22,910 2,60 18,62 5,77
40 3V2 0,87 0,290 20,931 3,40 21,17 6,13
50 5 0,90 0,275 18,389 2,60 18,89 5,18
60 5V2 0,90 0,267 14,955 1,50 14,81 3,95
De pensioenfactor f a ,
x -\
j. waarmede de pensioengrondslagen van de x- jari-
gen vermenigvuldigd moeten worden om de contante waarde der lasten te vinden,
bestaat uit twee deelen. In het eerste stuk komen de lasten tot uitdrukking, die ont-
staan bij overlijden in dienst, in het tweede die, welke ontstaan bij overlijden na
pensionneering. De pensioenfactor bestaat dus uit twee termen, zoodat
f ___ I
x + V2 x -f- V2 X 4- Vz
Hierin is
. aa y x-M a T7
X 4 V2 V X + V2 x -f- 1 X 4- 1
X+'hy
X -f- V2 4" V2
ap VX~^1 ~a
+xk~\
a y /wed.pens.X /
p x-T-1!2 x \grondslag/^\...”
|
|
6 |
|
“...36
De grootheden W, h, het leeftijdsverschil x y en het quotint van wedu-
wenpensioen en grondslag zijn voor de leeftijden, welke een veelvoud van 10 zijn,
opgenomen in bovenstaand staatje.
Verscheidene waarden van f3 ...
* 4* %
komen voor in kolom (15) van Staat V.
§ 45. De contante waarden der weduwen- en weezenpensioenen zijn voor de onder-
scheiden groepen deelgenooten, zooals die in de voorgaande §§ besproken zijn, af-
zonderlijk berekend.
Omdat de in dienst zijnde politiemilitairen dezelfde rechten hebben als de
gouvernementsambtenaren onder de pensioen verordening van 1938, zijn beide cate-
gorien voor de berekening samengenomen.
In § 21 is een overzicht gegeven van de aantallen en de pensioengrondslagen.
De contante waarden bleken te zijn :
Voor degenen, die nog onder de pensioenverordening van 1899 vallen : f 282 000
voor diegenen onder de overigen (Pensioenverordening van 1938), die
een verzekering in stand gehouden hebben: 179 000
voor alle anderen: 3 853 000
voor allen tezamen:...”
|
|
7 |
|
“...ctor voor eigen
pensioen. (Men schat het deel der actieven, dat niet steeds ongehuwd zal blijven
op 0,95).
Het tweede deel van den bijdragefactor slaat op de bijdragen over het toe-
komstig pensioen. Daarbij is uitgegaan van de veronderstelling, dat op het tijdstip
van pensionneering n tiende gedeelte der deelgenooten ongehuwd zal zijn en dus
daarna niet meer zal bijdragen.
De formule voor den bijdragefactor is :
0,95
y X + 72 a
____________y X + 72 X + 72
+ 72 y 1*
x 1 72 x + 72
- 7t > +
-i
0,90
v " I 1 & T 7
Z V P \ 1/ V \ l) a 11
x -f- a/2 x x -+- 1 ( x + 1, y
24 i
x + ,t/2 v ; ..' ;
+ 72 + 72
Enkele waarden hiervan komen voor in kolom (17) van staat V.
Op de gewone wijze vermenigvuldigt men de grondslagen van alle in dienst...”
|
|
8 |
|
“...schul-
denaars in Nederland f 162 en aan restanten van rentelooze voorschotten van 12
personen in Curasao f 4 164. .
De contante waarde van deze bedragen tezamen is op f 77 400 becijferd.
6. Beheerskosten.
§ 53. Op grond van de overwegingen, in § 26 uiteengezet, zijn de beheerskosten
gesteld op 2% van de som der loopende en toekomstige pensioenen + 1/2/0van de
pensioengrondslagen.
Dienovereenkomstig wordt voor de contante waarde der beheerskosten ge-
vonden 0,02 X f 31 080 000 (c.w. loopende en toekomstige pensioenen) + 0,005 X
f 50 800 000 (c.w. pensioengrondslagen) = f 875 000.
7. De benoodigde bijdragepercentages.
§ 54. Zooals in' § 19 is uiteengezet, moet men uitgaan van een gemiddeld aantal
toetredingen tot het fonds per jaar, wanneer men wil onderzoeken, welk percen-
tage van den pensioengrondslag als bijdrage gestort zou moeten worden, om de
later uit te keeren pensioenen geheel te dekken. Immers dit percentage is het, dat
men het benoodigde b ij d r a g epercentage noemt.
Bovendien...”
|
|
9 |
|
“...% opgebracht hebben.
Het aan het begin van het jaar aanwezige tekort wordt dus jaarlijks met 3 %
verhoogd. Door deze oorzaak alleen zal het tekort in 1945 met 0,03 X f 22 238 000
= f 667 100 toegenomen zijn.
De tweede oorzaak, waardoor het tekort op de balans, berekend met de re-
glementaire bijdragen van 5 % en 3 /o, verhoogd wordt, is, dat van de nieuw toe-
tredende deelgenooten te weinig ontvangen zal worden ter dekking van de lasten,
die zij meebrengen.
Volgens dein § 54 en § 55 behandelde berekeningen wordt dit tekort in een
jaar voor de eigen pensioenen gelijk aan de contante waarde der lasten, verminderd
met 5 maal de contante waarde van een bijdrage van 1 % en met de inkoopsom voor
vroegeren dienst, d.i. f 713 300 5 X f 27 580 f 18 000 = f 557 400, en voor we-
duwen- en weezenpensioen op gelijke wijze f 161 000 3 X f 24 900 f 8 300 =
f 78 000.
Tezamen is dit een toeneming van het tekort in een jaar met f 635 400.
Wanneer dus in 1945 de nieuwe toetredingen in overeenstemming zijn...”
|
|
10 |
|
“...renteverlies
blijft echter wel een factor, waardoor het tekort verhoogd wordt, en wel met 0,03 X
f 10 198 000 f 306 000 in het eerste jaar.
§ 60. Gaat men de ontwikkeling van het fonds in 1945 na, dan ziet men, dat de
volgende bedragen aan subsidie ontvangen zijn :
Er is geen rekening gehouden met het koersverschil tusschen den Nederland-
schen en den Curagaoschen gulden. Immers de aanvulling der in Nederland betaal-
bare pensioenen tot Curagaosch courant zal nog betaald en ontvangen worden. Deze
nog te ontvangen subsidie is hierbij inbegrepen, indien genoemde subsidies in Cura-
gaosche guldens uitgedrukt zijn.
Het tekort zou gelijk gebleven zijn, indien boven den interest der effecten en
de reglementaire bijdragen der deelgenooten was ontvangen:
wegens rentederving . . 1 . . . ... ..............f 306 000
voor aanvulling der bijdragen voor eigen pensioen volgens de pen-
sioenverordening (25,21 5) X 0.01 X 4 231 200 = . . . . 855 000
(Som der pensioengrondslagen is f 4 231 200)
en tenslotte voor...”
|
|
11 |
|
“...50
STAAT I.
Activiteitstafel voor Mannelijke deelgenooten
(Waarnemingen 1920 t/m 1944)
Leeftijd in volle jaren X Kansen op Aantal in dienst a *x + V2 Aantal gevallen van Verhoo- gings- getal V + V2
Pension- neering a ** + V2 Ontslag zonder pensioen x+y2 Overlijden in dienst a qx+y2 Pension- neering 1 Ontslag zonder pensioen ux+y2 Overlijden in dienst dx+}k
18 0.100 0.001 100.000 10.000 100 28
19 0.090 0.001 89.900 8.091 90 31
20 0.075 0.001 81.719 6.129 82 34
21 0.060 0.001 75.508 4.530 76 37
22 0.045 0.001 70.902 3.190 71 41
23 0.035 0.001 67.641 2.367 68 45
24 0.028 0.001 65.206 1.826 65 49
25 0.023 0.001 63.315 1.457 63 53
26 0.020 0.001 61.795 1.236 62 58
27 0.018 0.001 60.497 1.089 60 62
28 0.017 0.002 59.348 1.009 119 67
29 0.001 0.016 0.002 58.220 58 932 116 72
30 0.001 0.015 0.002 57.114 57 857 114 77
31 0.001 0.014 0.002 56.086 56 785 112 82
32 0.002 0.013 0.002 55.133 110 717 110 86
33 0.003 0.012 0.002 54.196 163 650 108 91
34 0.004 0.011 0.002 53...”
|
|
12 |
|
“...51
STAAT II.
Activiteitstafel voor Vrouwelijke deelgenooten
(Waarnemingen 1937 t/m 1944)
Leeftijd in volle jaren X Kansen op Aantal in dienst a 1 Aantal gevallen van
Pension- neering a x +1/2 Ontslag zonder pensioen a X+Ik Overlijden in dienst V+y* Pension- neering p*+y2 Ontslag zonder pensioen ux+y2 Overlijder in dienst a d*+y2 Verhoo- gings- getal V x +}h
18 0.120 0.001 100.000 12.000 100 51
19 0.120 0.001 87.900 10.548 88 54
20 0.120 0.001 77.264 9.272 77 56
21 0.120 0.001 67.915 8.150 68 59
22 0.120 0.001 59.697 7.163 60 62
23 0.120 0.001 52.474 6.297 52 65
24 0.120 0.001 46.125 5.535 46 68
25 0.120 0.001 40.544 4.865 41 70
26 0.120 0.001 35.638 4.276 36 73
27 0.001 0.120 0.001 31.326 31 3.760 31 76
28 0.002 0.110 0.002 27.504 55 3.025 55 79
29 0.002 0.100 0.002 24.369 49 2.437 49 82
30 0.003 0.090 0.002 21.834 65 1.965 44 85
31 0.003 0.080 0.002 19.760 59 1.581 40 88
32 0.004 0.070 0.002 18.080 72 1.266 36 91
33 0.005 0.060 0.002 16.706 84 1.002 33 94
34 0.006...”
|
|
13 |
|
“...52
STAAT III.
Sterftetafel gebezigd voor de Mannelijke gepensionneerde deelgenooten
RENTEVOET 3 o/0.
iDe sterftekansen zijn die van de Europeesche burgerlijke landsdienaren in Nederlandsch-Indi
in de jaren 1920 tot en met 1934).
Leeftijd X Sterfte- kans X Aantal dooden d X Gemid- delde levens- duur O X D X N X a X
18 0.0038 100.000 380 46,23 58.739 1.442.789 24,563
19 0.0038 99.620 379 45,41 56.812 1.384.050 24,362
20 0.0038 99.241 377 44,58 54.948 1.327.238 24,154
21 0.0038 98.864 376 43,75 53.144 1.272.290 23,940
22 0.0038 98.488 374 42,91 51.400 1.219.146 23,719
23 0.0038 98.114 373 42,08 49.713 1.167.746 23,490
24 0.0038 97.741 371 41.23 48.082 1.118.033 23.253
25 0.0038 97.370 370 40.39 46.505 1.069.951 23,007
26 0.0038 97.000 369 39,54 44.978 1.023.446 22,754
27 0.0038 96.631 367 38,69 43.502 978.468 22,492
28 0.0038 96.264 366 37,84 42.075 934.966 22,221
29 0.0038 95.898 364 36,98 40.694 892.891 21,942
30 0.0038 95.534 363 36,12 39.359 852.197 21,652
31 0.0038...”
|
|
14 |
|
“...60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
"77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
53
Sterfte- kans X Aantal dooden d X Gemid- delde levens- duur O X D X N X
0.0330 66.063 2 180 13,53 11.213 123.349
0.036 63.883 2.300 12,98 10.527 112.136
0.039 61.583 2.402 12,44 9.853 101.609
0.042 59.181 2.486 11,93 9.193 91.756
0.045 56.695 2.551 11,43 8.550 82.563
0.048 54.144 2.599 10,94 7.927 74.013
0.051 51.545 2.629 10,47 7.327 66.086
0.054 48.916 2.641 10.01 6.751 58.759
0.058 46.275 2.684 9,55 6.200 52.008
0.062 43.591 2.703 9,11 5.671 45.808
0.066 40.888 2.699 8,67 5.164 40.137
0,070 38.189 2.673 8,25 4.683 34.973
0.075 35.516 2.664 7,84 4.228 30.290
0.080 32.852 2.628 7,43 3.797 26.062
0.086 30.224 2.599 7,03 3.391 22.265
0.093 27.625 2.569 6,65 3.010 18.874
0.100 25.056 2.506 6,28 2.650 15.864
0.108 22.550 2.435 5,92 2.316 13.214
0.117 20.115 2.353 5,58 2.005 10.898
0.127 17.762 2.256 5,25 1.719 8.893
0.137 15.506 2.124 4.94 1.457...”
|
|
15 |
|
“...56
STAAT V.
Benoodigd bijdragepercentage voor eigen pensioen
MANNEN
Leeftijd in volle jaren y Aantal toetredingen Aangenomen pensioengrond- slag bij toe- treding per man Pensioen- factor Contante waarde eigen pensioenen [2] X [3] X [4] Bijdrage- factor Contante waarde v/e bijdrage v. 1 % over pen- sioengrondslag [2} X [3] X [6] X 0,01
rn |2| [31 m [51 (61 [71
18 1 f 1 055 5,17', f 5 400 34,33 f 360
19
20 1 1 281 5,52 7 100 34,64 440
21 1 1 394 5,66 7 900 34,46 480
22 1 1 546 5,60 17 300 33,12 1 020
23 1 1 696 5,51 28 000 31,59 1 600
24 3 1 848 5,41 30 000 30,01 1 660
25 3 2 000 5,30 31 800 28,44 1 710
26 3 2 188 5,11 33 500 26,44 1 740
27 3 2 340 5,03 35 300 25,13 1 760
28 3 2 530 4,89 37 100 23,34 1 770
29 2 2 720 4,78 26 000 21,81 1 190
30 .2 2 909 4,69 27 300 20,42 1 190
31 2 3 100 4,61 28 600 19,12 1 180
32 2 3 253 4,60 29 900 18,11 1 180
33 2 3 442 4,55 31 400 16,93 1 160
34 2 3 593 4,55 32 600 15,99 1 150
35 1 3 782 4,51 17 000 14,92 560
36 1 3 931 4,52 17 800 14,03 550
37 1...”
|
|
16 |
|
“...57
STAAT V (Vervolg).
Benoodigd bijdragepercentage voor eigen pensioen
VROUWEN
Leeftijd in volle jaren y M Aantal toetredingen 181 Aangenomen pensioengrond- slag bij toe- treding per vrouw f91 Pensioen factor HOI Contante waarde eigen pensioenen [8] X [9] X [10] mi Bijdrage- factor 1121 Contante waarde v/e bijdrage v. 1 % over pen- sioengrondslag [8] X [9] X [12] xo.01 ri3i
18 0,8 f 1 078 0,78 f 670 10,15 f 90
19 1,0 1 138 0,86 980 10,22 120
20 1.2 1 198 0,96 1 390 10,32 150
21 1,3 1 258 1,08 1 760 10.46 170
22 1,4 1 319 1,20 2 220 10,65 200
23 1,4 1 380 1,35 2 610 10,88 210
24 1,3 1 440 1,52 2 840 11,16 210
25 1,2 1 500 1,70 3 070 11,49 210
26 1,1 1 561 1,92 3 290 11,87 200
27 1,0 1 623 2,16 3 510 12,32 200
28 0,9 1 685 2,44 3 700 12,85 190
. 29 0,8 1 748 2,72 3 890 13,33 190
30' 0,7 1 811 3,01 3 820 13,73 170
31 0,6 1 875 3,29 3 710 14,04 160
32 0,5 1 939 3,57 3 460 14,24 140
33 0,4 2 003 3,83 3 070 14,33 110
34 0,3 2 067 4,07 2 520 14,30 90
35 0,2 2 131 4,28 1 820 14,13 60
36 0,2 2 195...”
|
|
17 |
|
“...58
STAAT V (Vervolg).
Benoodigd bijdragepercentage voor Weduwen- en Weezenpensioen
Leeftijd in volle jaren X m 8/g X som bezol- diging bij toetre- ding mannen 8/g X [2] X [3] (zie § 55) [Hl Pensioenfactor fa * + Vt_ (zie § 44) (15) Contante waarde weduwen- en weezenpensioen [14] X [15]- (16) Bijdragefactor (17) Contante waarde v/e bijdrage v. 1 % over pensioen- grondslag en pen- sioen [14] X [17] X 0,01 (18)
18 f 940 1,57 f 1 500 36,68 f 340
19
20 1 140 1,68 1 900 37,26 420
21 1 240 . 1,72 2 100 37,20 460
22 2 750 1,70 4 700 35,88 990
23 4 520 1,67 7 500 34,35 1 550
24 4 930 1,64 8 100 32,77 1 620
25 5 330 1,60 8 500 31,19 1 660
26 5 830 1,54 9 000 29,15 1 700
2? 6 240 1,51 9 400 27,75 1 730
28 6 750 1,46 9 800 26,02 1 760
29 4 840 1,42 6 900 24,49 1 190
30 5 170 1,38 7 100 23,10 1 190
31 5 510 1,35 7 400 21,80 1 200
32 5 780 1,33 7 700 20,83 1 200
33 6 120 1.30 8 000 19,67 1 200
34 6 390 1,29 8 200 18,78 1 200
35 3 360 1,27 4 300 17,73 600
36 3 490 1,26 4 400 16,89 1590
37 3 630 1...”
|
|
18 |
|
“...21
27 600
Het jaarlijks bijkomend balanstekort bij een bijdrage van 5 %
f 713 300 f 18 000 5 X f 27 600 = f 557 300
Voor weduwen- en weezenpensioen.
Contante waarde van toekomstige weduwen- en weezenpensioenen
van de in een jaar toetredende mannen..............................f 157 800
Opslag voor beheerskosten : 2 % van de c.w. daarvan . . . . 3 200
Contante waarde bruto lasten.........................................f 161 000
Contante waarde bijdragen wegens vroegeren dienst en wegens
leeftijdsverschil..................................................f 8 300
Contante waarde bijdragen van 1 % voor weduwen- en weezenpen-
sioen......................... ....................................f 24 900
Hieruit volgt het netto-bijdragepercentage ^ 8 = 6,34
en het bruto-bijdragepercentage ^24 9QQ^ ___________ = 6,13
Het jaarlijks bijkomend balanstekort bij een bijdrage van 3 %
f 161 000 f 8 300 3 X f 24 900 = f 78 000...”
|
|