Your search within this document for 'zomer' resulted in four matching pages.
1

“...DE NEEF VAN CURASAO. 97 h Het was juist in den zomer, -omtrent den tijd, dat de Utrechtfche kermis invalt. Ik was voorheen wel meer te Utrecht doch er nooit tb P de kermis geweest, en was toch verlangend ,, om eens op den domtoren te klimmen, van waar - had ik mij laten wijs maken men met een goeden verrekijker de fchepen in het ,, IJ konde zien. Offchoon wij nu wel van geene 55 pligtplegingen houden, wilde echter mijne vrouw 3* de menfchen niet zoo onverhoeds op het lijf ,, komen vallen, maar hen vooraf fchrijven en van onze komst verwittigen. Dit deden wij dan ook, en bragten intusfchen het eene en an- dere voor neef en nicht in gereedheid, want met ledige handen wilde mijne Griet niet aan- ,, komen zetten. Maar, ja wel! met. de om- 3 gaande fchuit bekwamen wij eenen brief tot ant> ?5 woord, waarin het heettei neef was op-dit 3 oogenblik geweldig met de heupjicht aange- ,, haald, en nicht had eene Spaanfche vlieg achter ,, het oor, tot verdrijving der zinkings, waarmede 33 zij...”
2

“...>, dan ftond de mond hem niet ffll vaft al de fpijt^ i, die hij en zijne vrouw gevoeld hadden, dat zij j ns niet hadden kunnen wachten ; hij bedankte 5? Griet wel duizend malen voor de toezending ^er zinkingpoeijers; het middel, dat zij hem te 99 gen de jicht had aan de hand gedaan, was 35 heette het van overheerlijke uitwerking ge wees. Wij geloofden hem al weder, en ont- vingen hem even gulhartig als voorheen. Dan zie, wat gebeurt er! 93 Het was een jaar daarna ; ik had den geheelen zomer deerlijk aan de koorts gebikkeld; ik werd zoo mager als een vlaggeftok; wie mij zag, ,, dacht niet anders of Barend Prouwelman was voor de haaijen geweest. Doch met den herfst ,, begon ik een weinig aan de betere hand te ko ,, men. Wij hadden toen een fchoon najaar: het 99 wedei was helder maar koel. De dokter meen-' 9? de, dat de Amfterdamlche lucht mij hinderlijk- was tot het herkrijgen mijner krachten; hij 'ried- 9 niij ten fterkfte aan dat ik, tot herftel mijner- 93 gezondheid, eens een...”
3

“...i8o DE NEEF VAN CURASAO* hart aan uwen boezem uitftorten. Ik zal u dan kortelijk verhalen, hoe het thans hier gelegen is. - Sinds u vertrek, lieve Betje heeft alles in huis voor mij ene andere gedaante aangenomen. De vliering is weder mijn flaapvertrek; ik lig daar, tegen de- ruwheid van het weder flechts door het pannendak befchut. Mijne tante wendt voor, dat de winter nu voorbij is en de zomer aankomt: of- fchoon' het, gelijk gij ook zult ondervinden, des nachts nog vinnig koud is en fterk vriest. Boven- dien is mij het beddegoed, hetwelk ik, door uwe tusfchenkomst, dezen winter ten gebruike gehad heb, op nieuw ontnomen; en de oude ftroopeluw verftrekt mij weder tot een nachtleger. Hoezeer ik nu in deze gure voorjaarsnachten geweldig kou- de lijd, zoude ik mij dit echter nog getroosten; maar daarbij komt, dat het op de vliering krielt van ratten, van welke ik, gelijk gij weet, een he- vigen, natuurlijken afifchuw heb: zoodat ik dik- wijls, hoe vermoeid ook van mijn dagelijkfche flooven...”
4

“...vriendinnen raad. Laat mij aan 'Uw haft ko- men uitweenen ; ftort: weder hoop in mijne ziel ; verzoen gij, beste Keetje! mij met het geloof aan menfchelijke liefde en vriendfchapstrouw! Schrijf mij, met omgaande fchuit; en ik ben mor- gen bij u, op Zonnebeeh Mijn vader zal zich -verheugen, dat ik dit uitftapje ga-maken: uit hoof, de hij hetzelve tot herftel mijner' gezondheid din- ftig acht. Houd uw 'antwoord miet op, Indien gij j niet kunt afwachten, fchrijf ik aan mijne nicht Dulen, die dezen zomer een klein buiten- verblijf te Baarn 'heeft gehuurd en ga daar eenig Q 4 da-...”