Your search within this document for 'waf' resulted in two matching pages.
1

“...is te erg dit is uitgmaakt! Teil allen gelukke nadert er enige beweging van den kant der Osjesfluis. Het zijn Mejfvfouwen H. en S. Knuppelbusch die begeleid door eenen ftoef jongens, van hare noodlottige reize naar den aard- appelenkelder te huiswaarts keren; - De menigte doet zich eens regt te goed! zij ziet den Oploop haderen. Daar komt al wer wat aan! roept men ; en vlast op nieuwe bedrijven; dat is dzen avond drie v,liegen in nen klap! eene vechtr partij* een paard in eeiien kelder, en waf het mooist is! ~ eene redevoering in het open- baar met zang en dans achter aan! Afwisfeling Van tooneel bevalt; zulke buitenkansjes vallen nief alle dagen voor; en aan een dergelijk pretje heeft men zich het hart in lang niet mogen ophalen; Maar! *, Er zijn dinaafs bij I en heeren Vafl het Ge~ j, regt! laat eene ftem Zich hooren. * Dat is dood jammer! zegt mett; *, Het ple- j, zier bgon n eerst regt aan te komen! Hef 4, moest nog een weinig geduurd hebben! Nu begint er lucht te komen. De ...”
2

“...DE NEEF VAN CURASAO. *35 Rond op; bedankte de onbekende Jufvrouw voor hare beleefdheid; en begaf mij met Chrisje naar hare kamer. n Wel! waf is dat eene vriendelijke buurjuf M vrouw, die gij hebt; mogt ik zoo tot Chrisje zeggen. Zq zag mij eene wijl bedenkelljk aan, en haalde meesmuilend hare fchouders op. Ik begon kwaad vermoeden .te krijgen en vroeg nieuwsgierig: ,, Wat wilt gij daarmede zeggen? Zij floot voorzigtig hare kamerdeur; en gaf mij eenen wenk, om zachtjes te ipreken; daarop ging zij vertrouwelijk nevens mij zitten, en zeide: *> Ik kon mij eerst niet begrijpen, Jufvrouw van der Gaard hoe gij bij Mevrouw Palonnier kwaamt.... . Mevrouw zegt gij? Wordt uwe buuijufvrouw dus geheeten? Ja; dewijl zij voorgeeft, van haren eerften man eene Officiers-weduwe te zijn. Het is waar! dit heeft zij ook mij gezegd; ik herinner mij dit. Ga voort! Ja, zij zal u wel zoo wat verteld hebben, als 'w gij het maar gelooven wilt: want praten kan zij als Brugman ; geen advocaat is tegen haar...”