1 |
|
“...19 DE NEEP VAN CURASAO.
fchapswege beftaat, doch ook al op den koop
toe bij ons te huis is. Ja, mensch! als ik u al
de kluchten die ik thahs bijtoon, melden wil-
de!... wij beleven hier wat met dat lange rol*
paard! hij is acht en twintig jaren oud, en
ftaat nog uren lang, met alle aandacht langs de
ftraat naar Jan Klaasfen in de poppekas te kijken!
ook kan hij aardige knipfeltjes maken; hij is zoo
zachtaardig als een lam, en heet Roelof Tur-
kenschrik <.. Is het niet om er kronijken van
te dichten ?...
Om nu op Henrictta*s komst terug te komen!
Onze Noordhollandfche vrienden denken niet, dan
over drie weken te vertrekken: want gij moet we-
ten, zij zijn van plan, nog eerst een uitfiapje
naar het Stichtfche te doen Zeist, Soestdijk
en die omftreken te bezoeken; terwijl mijn va-
der en ik dan met hen zullen gaan. Wij raken
hen dus niet kwijt, dan met de helft van Mei.
Hoe gaarne ik nu Jufvrouw Jetje eerder verwach-
ten zou, want ik zou aan haar gczclfchap voor-
zeker meer hebben, dan...”
|
|