1 |
|
“...rokkent. Zij plagt mijnen vader een zeer vijandig
hart toe te dragen, omdat deze waarlijk godvruchtige
en edele man haar dikwerf het verkeerde van haar
gedrag en van hare denkwijze onder het oog bragt en
tot meer christelijke gezindheden aanfpoorde; mijne
moeder haatte zij, dewijl die brave, gemoedelijke.
vrouw, nooit in haar liefdeloos veroordeelen van
anderen inftemde. Zoo heet het dan eens, dat mij-
ne ouders fpaarzamer hadden moeten leven; dat,
zij hun vermogen, door eene grootfche en verkwis-
tende leefwijze hebben doorgebragt ; dat J.s Hemels
vloek den gddeloozen treft en hoogmoed voor den
val komt; dan weder noemt zij... Maar neen.1.,,
ik kan de uitdrukkingen niet herhalen, met welke
zij mijn braven grijzen vader en mijne lieve, dier-
bare moeder in hun graf befchimpt en hoont....
01 mijn gemoed wordt hier tot ftikkens. vol; ik
moet wenen en mijne tranen den vrijen loop ge-
ven
Ik vat weder de pen op, lieve Betje! nadat ik'
mijn hart eens regt heb lucht gegeven. O! den
Hemel alleen...”
|
|