1 |
 |
“...mjjne
aderen;,ik beefde van verontwaardiging! Ja,Koos,
had ik naar mijn gevoel kunnen te werk gaar....
Dan, ik was te zeer ontroerd; de ontfteltenis be-
nam mij mijne tegenwoordigheid van geest, en daar-
mede de magt, om het fchandelijke wijf in hare woe-
de tegen te gaan. Ik weende, ja, van meewarig-
heid met de ongelukkige weeze; maar daarbij ont-
vloeide mij menig traan van verkropten fpijt, dat
ik dit alles zoo lijdelijk moest aanfchpuwen.
-Zie daar n Haal flechts, zoo als ik er u een aan-
tal zou kunnen mededeelen. Ik,kan het lijden mij-
ner. geliefde vriendin niet langer aanzien. Er moet
eene...”
|
|
2 |
 |
“...hij gedaan heeft, want ik heb er den No-
r> taris Sperwer, bij wien het huis te bevragen
was, zoo even ook zien ingaan.
Wel geraden Kapitein van der Stap geeft
heden eene vrolijke partij te zijnent, om zoo
als hij zijnen vrienden heeft laten aanzeggen, ____
den aankoop te vieren van het huis, hetwelk bij,
gisteren, met een daarbij behoorenden dal'en koets-
huis, van Mevrouw de weduwe Swarthoven uit
de hand gekocht heeft. Het gezelfchap, dat zich
bij hem te gast bevindt, fchijnt wel niet zeer tal-
rijk maar toch grootendeels uit vertrouwde beken-
den te zijn zamengedeld. Dat kan men zoo zien,
aan den gullen toon des gefpreks en .de ongedwon-1
gene vrolijkheid, die er onder de aanwezigen
heerscht....”
|
|