1 |
 |
“..., hij geloofde, dat er eene vracht kabeltouw
naar den Harlinger lleiger moest gebragt wor-,
den.
Loop naar de Hottentotten, vent! Zeg aan
uwen baas, dat hij dadelijk eene toellede zen-
de. Mijne vrouw en hare nicht moeten naar
den fchouwburg, Span er dus niet zulk een
ouden knol voor! want het moet op eenen draf
,, gaan, of zij komen, als het fpel uit is.
Hu! voort Hans ! fprak de lleper tot
zijnen ruin; en legde er eens duchtig de zweep
over, om den Huurman te doen zien, dat zijn ros
Jjet draven nog niet vergeten was
Wij...”
|
|