1 |
 |
“...DE NEEF VAN CURAgAO.
201
Westermarkt. Ik verheug mij in voorraad over
het genoegen, dat u d kennismaking met dit lief,
gulhartig meisje verfchaffen zal; en ik kan mij zoo
levendig voorftellen, welke aangename dagen gij in
den kring van deze beminnenswaardige menfchen
zult flijten.
Van eene briefwisfeling tusfchen ons kan gedu-
rende mijne reis wel niet komen; ik was echter
gaarne van uw wedervaren onderrigt; en om dien-
aangaande uit de onzekerheid geholpen te zijn, ver-
zoek ik u, om dadelijk na uwe aankomst te Am-
fterdam, eenen brief voor mij aan den Rentmeester
op Vredeshdm te zenden; aan wien thans insge-
lijks een brief van mij afgaat, waarin ik hem ver-
zoek, mij uwen bvitpostc restante naar Konftanz
over te maken, alwaar de Heer Hoogbrand in het
begin van Junij denkt aan te komen en eenige da-
gen door te brengen. Zoodra zich weder eene zoo
gunftige gelegenheid als deze aanbiedt, zal ik aan
u en Roosje fchrijven. Wanneer gij mij nu en
dan ecns eenen brief wilt zenden, maak denzelven...”
|
|
2 |
 |
“...DE NEEF VAN CURASAO, tfx
gevraagd hadden, of Mevrouw zich te huis be-
vond, dat ons toeftemmend beantwoord werd, be-
gaven wij ons naar boven en werden in eene fraaije
voorkamer geleid. Ik zag twee vrouwen aan eene
ronde thea-tafel zitten; mijne blikken zochten Hen-
RiTTA en ja', Maurits daar zat zij, dui-
delijk herkende ik, bij de. ichsmering, hare ge-
ftalte; zij was- het, zij, wier beeld mij, gedu-
rende de vijf jaren mijner omzwerving, als een
vriendelijke befchermgeest had blijven omzweven;
wier aandenken mij in mijne Siberifche gevangen-
fchap tot troost en opbeuring had verftrekt en
mijne hoop onder al de rampfpoedige gebeurtenis-
fen van dien tijd, had levendig gehouden; en hoe
vond ik haar weder!.,, ik hield mijn oog on-
bewegelijk op haar gevestigd. Maurits !,.. zoo
Verplet ftond ik voor de vijandelijke batterijen bij
Polotzk, z6'6 voor de ingeftorte bruggen, die
aan de Berezina alle onze hoop verwoesteden
niet J
Een wenk van Boone deed mij van mijne ver-
flagenheid bekomen...”
|
|