Your search within this document for 'pil' resulted in one matching pages.
1

“...gebeurt ? De gelegenheid doet zich Nop, dat ik die noodig heb. Ik maak hem zijn woord indachtig. Wat doet hij ? Hij heeft zijne gunst bereids aan eefien anderen gefchonkn. Het m geval komt andermaal, dat hij mij dienen kan. Ik meld mij wederom aan. Hetzelfde antwoord : hij kan zijne gunst geen tweemaal wegfchenken. Het valt eene derde, eene vierde reis voor. Ik houd aan; maar word niet opgemerkt; men gaat mij voorbij. Zich zelven te gevoelen en te worden voorbijgegaan,... flik mij die pil eens door, mijnheer Knuppelbusch Wat heb ih te doen ? Ik kende mijnen man, als iemand van zeer...”