Your search within this document for 'per' resulted in eight matching pages.
1

“...DE NEEF VAN CURASAO. 5 kennis, die met zijne vrouw en hare zuster ge- wis ook mede sjokt. Derhalve vijf perfonen: dat maakt juist zeven gulden, tegens acht-en-twintig ftuivertjes de per- foon gerekend. Gelieft UEd. eens te zien; hier zijn vijf lootjes. Op de eerfte bank in den , bak komt UEd. naast malkander te zitten. Zoo baas ?! Ik dacht, dat gij mij zoo even , zeidet, zij fpeelden daar uit liefhebberij. Gaat , dat ook al om de fpijkers? Gelijk ik de eer had UEd. zoo even te zeg- , gen: uit loutere liefhebberij. Maar UEd. gelieft te begrijpen, de onkosten moeten er af: daar zijn, bij voorbeeld, de muzikanten, de oppas- fers, het licht: dit alles moet betaald worden, n Gelukkig heeft een der leden, dat een verloopen beunhaas in koren, maar voor het overige een door en door knap mensch is, nog een legen pakhuis-zolder, dien hij aan het gezelfchap in gebruik geeft: anders kwam er de huur voor een lokaal ook pog bij. Overigens: het. is dat UEd. uit de West van daan, en dus zoo...”
2

“...werkzaamheid. Zoo waschte de eene hand diar de andere, en beiden werden met rijke winden gevuld. Omtrent dezen tijd- ontdond de drijd der onaf- hankelijken in Zuid-Amerika i het vuur des krijgs, dat lang gefmeuld had, borst thans in laaije vlam- me uit. Die omdandigheid wakkerde de onderne- mingszucht der kooplieden aan. Delmes fchran- der oog ontwaarde ras, dat men, om voordeel te doen, zich in de nabijheid van het oorlogstooneel moest bevinden, Om geene kanfen te laten voor- bijgaan, Vdevende van per Stap, naar Curasao; vestigde er zijn verblijf; en had weldra met de Yoornaamde hoofden der onafhankelijken belangrijke betrekkingen aangeknoopt. Delmes kantoor werd ljet kanaal, door hetwelk millioenen in de fchat- kisten der Europefche aannemers werden uitgeftort; zijne koopmansbrieven onderhielden gerege ld de verftandhouding tusfchen de vrijheidsgezinden en hunne vrienden aan gene zijde van den Atlantifchen oceaan. Zoo werden er tonnen fchats gewonnen: want elke lading, welke de onafhankelijken...”
3

“...DE NEEF VAN CURASAO. 5f tot op de hoogte, waar hij zich thans bevond. En daar was hij, niet langs flinkfche wegen en bijpaden, maar door betamelijke middelen en op eene eerlijke wijze gekomen. Hij genoot dan ook zijn verworven rijkdom in ru.st en met zegen; en ftreelde zich aangenaam met het uitzigt, dat hij op zijn ouden dag het zijne nog eens in vrede zou genieten. Elk heeft zoo zijn ftokpaardje, Dat .van van per Stap hield zich bij het walletje langs, zon- der veel geruehts in de wereld te maken, s Mans geliefkoosd plan was namelijk, om nog eens naar het vaderland terug te keeren, en in zijne geboor- teftad jhmficrdam, zijne dagen in ftilte ten einde te brengen. Dadr wilde hij dan, in de nabijheid van den Buitenkant of op het eiland Kattenburg, zich een fraai en welingerigt huis koopen, waar hij zoo dagelijks onder het roken van zijne pijp en de zoete herinnering van vorige dagen, het voor hem vermakelijk gezigt van het IJ genieten, en onderhands zijn kieltje, dat telkens een dagje ouder...”
4

“...Hechts inen dag vol te houden* Dit bleek al dadelijk uit de wijze, waarop hij zieli toet Robbij op reis begaf: want om hun karakter getrouw te blijven, hadden zij den togt nu ook Zoo fpaarzaam mqgelijk moeten aanleggen; en als een paar arme knapen, die. zich fober moesten be- helpen het voorgenomene uitftapje te voet moeten afleggen. Doch z ver dacht hij niet eens; en ook ProuwelmaN zag dit over het hoofd. Na alvorens een aflcheidsbezoek bij Jufvrouw Gronne te hebben afgelegd, begaf Kapitein van Per Stap zich des middags met Robbij naar de fchuit op Utrecht. Zijn vriend, de Stuurman, Ver- gezelde hen tot aan de eerenbijt. Daar werd nog' een glaasje op het vriandfchappelijk vaarwel ge- dronken. Het begon intusfchen merkelijk tijd te Worden. De menigte, die aan den oever ftond, nam allengs in talrijkheid af. In het ruim def fchuit waren reeds alle plaatfen in bezit genomen. w a Ein-...”
5

“...DE NEEF VAN CURASAO, rr8 daarmede de oude Heer den Kapitein voortdurend bejgent, doet den Schipper en; het verdere reisge- zelfchap zien, dat deze laatlie toch' iemand moet zijn, dje ng al iets meer in de wereld beteekent, daii zijn uiterlijk voorkomen wel aanduidt. Hij fchijnt, de ongure bejegening, hem door den Schip? per aangedaan geheel te hebben vergeten; er wordt geen woord van gerept. Maar des te levendiger is het gefprek, dat ih de roef gevoerd wordt; het begint met de gewone inleiding: het fraaije weder en de fchoone gezigten ter wederzijde der vaart; en wordt allengs door andere onderwerpen afge- tvisfeld. Straks komt men op het doel der reis en het vervelende van het acht uren lange zitten in de fchuit, Het verwondert mij zegt de oude Heer, die den Kapitein kent, tot dezen, ,, dat UEd, de reis niet met rijtuig maakt. Ik hoorde gisr teren, 'dat UEd. hetzelve had aangelegd; en zag ,, uwen nieuwgekochten kap wagen bij den rijtuig- fchilder liaan. Ja, maar gij moet weten, hernam...”
6

“...DE NEEF VAN CURASAO, 153 Bovendien9 de wijze waarop de Fleer, dje den. voorflag deed, te werk ging., was zoo dringend minzaam, dat men ene onbeleefdheid zoude begaan hebben, door zich daaraan te onttrekken, en ontijdige trotschheid' zoude hebben aan den dag gew- iegd door niet in de handeling, toe te Remmen. De inzameling gefohiedde derhalve* Kapitein van Per Stap was regt getroffen, door het beleid en de edele milddadigheid van den Heer die het voor- ftel had gedaan, en wiens onbekrompene bijdrage de welgemeendheid zijner handelwijze ondubbelzin- nig ftaafde. Ook hij zelf fchonk eone vrij belang- rijke gift, en bood? toen den hoed de twee andere reisgenooten aan ^ waarna de eerlle inzamelaar den- gelven terug bekwam, ledigde, en het daarin ge- vondene aan de Officiers weduwe ter hand ftelde, met het bijgevoegd verzoek- dat zij hen het ver- maak mogt bewijzen, dit klein- gefchenk als een blijk van de teedcre deelneming barer reisgenooten welwillend aan te nemen, Kiefcher,, teederer en...”
7

“...geen geld meer bij zich; de rijksdaalder was haar eenige rijk- dom geweest! Om het lieve, fchromvallige meis- je uit den brand te* redden en op eene kiefche wij- ze haar fatfen te fparen, hield ik mij, als was ik m den waan, dat het beursje moeijelijk openging , en zij daardoor zoo lang naar klein geld zocht- dus fprak ik: Doe geene moeite, Mejufvrouw! om naar klein geld te zoeken. Laat mij de eer hebben u al vast te helpen; ftraks kunt gij het mij immers op uw gemak tcruggeven. ____ Schip- per! hier is van deze jonge Jufvrouw en van *> ij; hetgeen er overfchiet, is voor den Jager. y> O! gij zijt wel vriendelijk, Mijnheer!... Jig. pelde zij zacht, de oogen fchaamachtig voor zicli nederflaande. Al- S...”
8

“...lde, door eene mengeling van fehrik affchuw en verontwaardiging* aangedaan, in tranen was uitgebarften en het eer looze wijf bedreigd had, den Heer Burnagel, . van deze verregaande beleediging kennis te zullen geven. Het onmensch, door de uitwerkfelen van den wijn, gepaard aan haren oprijzenden toorn, nu in eene duivelin herfchapen, was daarop in boosaardige wode en in de fmadelijkfte verwijtin- gen tegen de lieve onfchuldige, die intusfchen als in tranen zwom, uitgevaren; en had haar, fcham- per lagchende, met eene bittere kwaadaardigheid toegeduwd, dat zij bij den Heer Burnagel geenen troost hehoefde te zoeken, dewijl deze toch te ver- ftandig was, om niet om dergelijke zotternijen, als hare romanachtige deugd wel verdiende te hceten, in zijne vuist te lagchen. Door deze en andere logenachtige fmaadredenen had de fnoode Palon- nier het lieve meisje in den waan trachten te bren gen, als was de Heer Burnagel een van hare me- depligtigen of had hij het althans h*et vertrouwen, door Jufvrouw...”