Your search within this document for 'pas' resulted in 15 matching pages.
1

“...w\lx alleenlijk gebruik gemaakt heb x om hier en daar een koddig tooneeltje meer in deszelfs karakteristiek licht te doen uit komen. Tot hetzelfde einde heb ik, nu ert dan, van den Gelderfchen tongval en fs>m~ mige fpraakw ondingen elders in omgang, partij getrokken ; in de meent ng, dat, daaf ik mijne ta- fereeltjes meest op den vaderlandfthen bodem doe te huis behoor en, het mij ook zoude v rijftaan, om zeden, fpraakgebruik, enz, welke in ons vaderland in zwang zijn, waar ik die noodig had, te pas te brengen. Wat de aanleg dezer vertelling aangaat, wel is waar, het gebouw is losjes opgetimmerd; men zoeke daar binnen niets wat den kunstfmaak der kenners kan ftreelen. Doch er zijn huizen en paleizen, aan welker voltooijing jaren wordt ge- arbeid: er zijn ook zomertentjes, welke men van enig ligt latwerk daar te neder jlaat, waarin men foms het felle fieken der zon ontwijkt, of zich ,...”
2

“...O DE NEEF VAN CURASAO. * livv verlof! Mosjeu lallumette! apporte wt peu ici de ankrejee met de plume, pour crire. ,, Si! Monsieur Kenuppelebousse liet zich eene vervaarlijke item, van. uit des Heeren Knup- pelbusch fchrijfvertrek hooren; eri te gelijk fprong er iemand met eenen pas de shawl voor den dag, die onder aanhoudende buigingen en het gelispel van ,, Messieurs / Ffessieurs den Heer En up - pelbusch bevallig ednen inktkoker en pennen aan- bood. H Uwe woonplaats?.... vroeg de Heer Knuppelbusgh, zich weder tot Van der Stap wendende. Is voor als nog ten huize van Barend Prou- y, welman oud-opperffuurman, op de Gelderfehe , Kaai, nabij den Buitenkant 4 in eenen victualie- winkel, Fi done! ee lourdaud!99 Dus borst Juf, vrouw Hortense de oudft dochter des Heeren Knuppelbusch uit, nadat kapitein Van der Stap even de huisdeur achter zich had. Fidonc / herhaalde zij, en trok haren neus, di eenen verzamelaar van legpenningen, het profil van Keizer Galba zou hebben te binnen gebragt...”
3

“...is DE NEEF VAN CURASAO. j, r.en wereldtoon. Was dit eene conversatie met ,, dien varensknaap! Zulk eenen vent van alles ex- plicatie te geven! zich door zulk een tre aller- lei ionises te laten zeggenDie vlegel! met zijn baas! 'baas ,, De karei zou een opulent fortuin bezitten, ,, a cc que Pon dit - J'cn ai oui dire, Puissant richc en weduwe^ naaf.... Comment P Ne pas mari? En naar men verzekert, opzettelijk gerepa- trierd om..., raad eens, Juliette! pour sc choisir une femme hollandaise / Fi done hollandaise 99 Aan wie ook anders dit grotesk figuur zoude , gevallen! Oh del! ce monstre mar in! Eh hien, ma steur! eh bien! Je Favoue, cs gens sant mal lchs, mais. de bons poux, traitables.... Oh / adorables !..,, Ma foi! ils ont de la bonhommie!.., Maar, gij gaat mij telkens in , den weg (laan, en belet mij in den fpiegel te zien. Recules done un peu! Mijn garnituur i$ geheel en dsordre, Vindt gij niet', dat dit bal-kostuum mij. lgant ftaat? Het kleedt u wel. Doch gij betaalt...”
4

“... Mij is het Hbreeuwsch. Met uwe geleerdheid moet gij mij niet aanko- menfprak Jufvrouw Gronne tot den Heer Ossepoot. lk redeneer naar mijn natuurlijk ver- ,, ftand. Druk u verftaanbaar uit, zoodat gij ,, niet boven de gewone, menfeheljjke bevatting A> gaat 1 Dat zeg ik ook! fprak de Heer Knup- pelbusch. Wij moeten voet bij iluk hou- den. Ik heb toch anders mijn gezond oordeel ,, ook.... Daar holt gij weder heen!' hernam de Heer Ossepoot. Er komt hier geen oordeel, geen verftand te pas: dit bezit een boer ook. Gij moet niet redeneren; gij moet aannemen, vasthouden, ,, doordrijven.... . Ei, wat viel Jufvrouw Gronne hem in de rede. Zijt gij dan onfeilbaar?... ,, Ja! ja! riep de Heer Ossepoot, die ge- voelde, dat men de eer van zijn ftelil te na kwam.- / CA Het )...”
5

“...Maar, mijn waarde Heer Ossepoot wat kon u bewe- id gen, dat gij, zoo op eenmaal, gelijk een weer- haan, zijt omgedraaid? wat deed u nu toch zulk een itelfel kiezen? 11 Tusichen ons gezegd, mijnheer Knuppel- 9, busch er kwam beleedigd gevoel, gckwetile y> eerzucht.... enfin eene heimelijke zucht om mij te wreken bij----1 dit alles had invloed op M mijnen omzwaai.... enfin! befliste mijne keuze, mijne wijze van zien... enfin .... Maar voor de vuist, mijnheer Ossepoot! hoe kwam dit alles te pas ? ik- vat het niet l r> In vertrouwen, onder ons! Zie hier de aan- leiding! Een man van aanzien en gezag, had mij zijne befcherming en zijnen invloed toegezegd. Wat gebeurt ? De gelegenheid doet zich Nop, dat ik die noodig heb. Ik maak hem zijn woord indachtig. Wat doet hij ? Hij heeft zijne gunst bereids aan eefien anderen gefchonkn. Het m geval komt andermaal, dat hij mij dienen kan. Ik meld mij wederom aan. Hetzelfde antwoord : hij kan zijne gunst geen tweemaal wegfchenken. Het...”
6

“...DE NEEF VAN CURASAO. tfp zegt van der Stap, blozende van verontwaar- diging. Spotternij zegt Ed. Ja! In het rijmpje ftaat van ten achtbaren tempel. Dat gelijkt nu immers nergens naar, het komediefpelen op de kerk te pas te bren- 30 Sen---, Klink, rink, klink!... liet waarfchuwend fchel- letje geeft het fein tot algemeene ftilte en aandacht. Stilte!... Zitten dddr!.. Hoeden af! Ja wel! hoor mij zulk een vreesfelijk geweld eens! hoor dat gefchreeuw en gedruisch! Er is geen bedaren aan. De rollezer komt van zijne plaats te voorfchijn.' Hik whaarsebjauw het geheerd piebliek for de y. lhaatfte mhaal! dus luidt s mans ernftig vriendelijke toefpraak. As jelhui niet bedhaart, kennen we honmochelich ftbaan te beghinnen. Maar neen! het baat niet. De toefchouwers hooren hem niet eens. Het is, of het geweld zelfs verdubbelend toeneemt. De ganfche gehoor- zaal ftaat op een eind. In dit oogenblik treedt een der beftuurderen uit zijne loge te voorfchijn. Iemand die in oogenblikken van...”
7

“...'1 to DE NEEF VAN CURASAO, zolderluik, dat inmiddels geopend is, naar beneden te klimmen. Alle beginfelen zijn moeijelijk; o'est ie premie pas, qui coute, zegt het Franfche fpreekwoord: zoo is het ook hier waar men aan- vangt te klimmen; de eene vindt den ftand der ladders te fchuin; de -andere vindt dien te fteil; deze wenscht-, dat de fporten breeder waren; gene fchimpt op derzelver ngeoorloofden afftand van elkander* Zoo komen de eerften naar beneden, waaronder ook Kapitein van der Stap Prou- welman en Robbij met jufvrouw Gronne zich bevinden; welke laatfte den hemel dankt >, dat zij behouden de ftraat betreedt* De overige toefchou- wers volgen n voor n; het klimmen heeft geen einde $ het wordt twee uren na middernacht; toen heeft de laatfte de gehoorzaal verlaten en de ftraat bereikt. Kapitein vAn der Stap heeft zijne oude beken- de intusfchn niet verlaten-. Hij biedt Jufvrouw Gronne zijnen arm ten geleide aan, en vergezelt haar naar het huis van den Heer Knuppelbusch in de Kalverftraat...”
8

“...want fchoon hij er geen ne van meen- 5 de, gelijk gij ftraks hooren zult: nu werd hij dringend, en hield niet op ons te vragen, wij mogten toch komen, al ware het dan ook voor , flechts drie dagen. Ten laatfte begon hij zich zelfs aan te (lellen, als werd hij er gebelgd over, dat wij niet kwamen; en nu bepraatte ik dan mijne vrouw zoo lang; tot zij belloot, eenen dag of zes uit te breken en met mij naar Utrecht te gaan: hare zuster Brigitta zoude, in onze afwezendheid, op de huishouding pas- feu. 99 Het...”
9

“...frisfche lucht zal u goed doen. ,, Ik liet mij door Griet bepraten; ook de dok- ,, ter ried het mij aan; dus nam ik voor, er maar onverwachts op los te gaan; neef kwam bij ons toch ook altijd ongevraagd, ongewei- gerd; derhalve begreep ik, dat ik niet onwel- ,, kom zoude zijn, offchoon ik dus ongenoodigd ,, daar aankwame. Zoo gezegd zoo gedaan! ik begaf mij dan ,, van hufs en zat weldra bij neef Haalwijk bin- nengaats. Ik had gedacht, er gul en wel te ,, zullen worden ;ontvangen. Maar, ik had pas eenen voet ten huize in gezet, toen ik al be- fpeurde hoe laat het was: neef en nicht trokken ,, gezigten, zoo liefelijk als gefchutpoortcn; het fpeet hen geweldig heette het dat ik nu juist kwam, want het was zulk een ongelegen tijd: men wist niet wat men iemand al zoude voorzetten; peulvruchten en verfche groenten waren er thans niet; het was reeds zoo ver in het najaar; de eetwaren werden fchreeuwend duur; en dergclijke praatjes meer, welke ik moest aanhooren. Doch ik antwoordde koeltjes:...”
10

“...twist ,, tusfehen man en vrouw! dacht ik; en \yil- de, het oor afwendende, mij in de dekens rol-< len, toen ik hen, vrij duidelijk, een en ander- maal mijnen naam hoorde noemen. Nu begreep ik, dat zij het over mij hadden; hoe ik er echter in gemengd kwame, vatte ik niet, Hoe- we-l -ik anders-een gezworen vijand van luister- ,, vinken ben,- fperde ik thans heide mijne doren op, -en lag mijn hoofd tegen het planken-befchot ,, aan, om te vernemen hoe, drommel! ik in hun- ne kijfpartij te pas kwame. Dat...”
11

“...tad M NEEF VAN CURASAO.- en Leiden, tot op eenc zekere hoogte zijn mede- gereisd, met oogmerk, om waar de kans heft fchoon ftond, Wan .de onkunde of goedhartigheid ,, der reizigers een fchandeljk misbruik te maken. Men is daarbij onderrigt dat zij, die voor Me- vrouw doorgaat, zich gewoonlijk uitgeeft voor. y, de weduwe van eenen Predikant, Officier of al naar het te pas komt; en door een verdicht ver- haal van ongelukken, welke zij zegt ondergaan te hebben, het. medelijden der menfehen tracht op te wekken, wanneer hij, die voor den on- bekenden Heer fpeelt, maar het met de bedrieg- 3, fter eens is, zich kwansWijs door haar verhaal ,, getroffen gevoelt; en door het voorbeeld Van milddadigheid te > geven, de deelneming en hulp- vaardigheid der reisgenooten, op eene behendige ,, wijze weet uit te lokken. Dus troggelen zij deft lieden liefdegiften af, welke zij daarna op eene fchandelijke wijze te zoek maken. Er bedaart ,, voorzeker wijze en gewigtige redenen, waarom ,, de regering...”
12

“...\ DE NEEF VAN CURAQA. jlieTTA bezat eep klein gouden medaillon, waarin zich een miniatuur-portret bevond. Zij had hetzel- ve ten gefchenke van iemand, die haar zeer waard was. Daar ik het hier nu toch in het voorbijgaan te pas breng, moet ik er u met een woordje iets meer van zeggen. Hij, wiens afbeeldfel het medaillon eigenlijk voorftelde was een jongeling met wien Henrietta voorheen zeer vriendfehappe- lijk verkeerd en naar ik geloof, zelfs in liefdesbetrekking geftaan had. Hij heette Frede? put Renberg; had weleer met zijne moeder, die eene weduwe was, te Bertingen gewoond, en was aldaar eenigen tijd hij den Schout op het kantoor geweest; hij was onbemiddeld, maar van deftigen huizes zijn vader had in Holland een aanzienlijk ambt bekleed; overigens was hij een jongeling van uitmuntende geestvermogens en een voortreffelijk karakter. Hij had in zijne jeugd gemeenzaam in de pastorij verkeerd, en was, om zoo te fpreken, met Henrietta, wier moeder en de zijne hart vriendinnen waren, te...”
13

“...Vtedeshdm, regt aan- genaam zijn. Wat is toch het genot der heerlijke natuur op het land., bij het leven in de dompige Rad! O! ik wenschte mij foms vleugelen, om tot u te kunnen ijlen. Ik kan mij zoo verbeelden hoe regt verkwikkelijk gij. thans ademt. Mij dunkt, ik zie u met de kleine Lina en Minette ganfch dagen in den tuin en het bo9Ch doorbrengen. Hoe verlangend plagt ik, nog te huis zijnde, de komst der lente te gemoet te zien ; mij heugt nog, dat ik dan eiken morgen in den tuin achter onze pas- torij ging, om de eerfte groene knoppen aan den lindeboom te zien. Die fchoone tijd is geweest! Hoe is alles veranderd! Ik geniet thans naauwe- lijks het vrije uitzigt naar de ftraat. Ja, Betje, om hier op uwe vraag te. komen: ,, of mijne tante mij voortdurend nog al tamelijk behandelt.* Ik gevoel maar al te veel het gemis van uw ge- liefd bijzijn. Ik heb menig verdrietelijk oogenblik, waarin ik wensch, dat de lente er niet reeds was, dewijl gij dan- gewis nog hier en niet zoo fpoedig naar de...”
14

“...|f| DE NEEF VAN CURASAO. Nu, ik wil ook gaarne gloven, dat zij, ge- n Wk men zegt, hare wereld wel verftaat 5 ook y> weet zij zich ongemeen aardig en innemend voof v doen; maar dit is den meesten lieden van dit flag nog al eigen, n Van welk flag? Hoe*moet ik dit verdaan? w Pij ichijnt daar niet veel bijzonders mede aan te duiden? Om u de waarheid te zeggen, Jufvrouw! gij w weet, ik ben eene doodelijke vijandin van laste? ** ren en kwaadfpreken; maar dewijl het hier te Pas komt en gij een fatfoenlijk meisje zijt, is het mijn pligt u te waarfchuwen ; zij heeft u zoeken n aan te halen; welligt zal zij. navqrfchen wie gij n z*jt > cn trachten nader met u in kennis te gera- m ken; doch ik raad u, wacht u. voor haar: want zij is niet meer of minder, dan eene heimelijke koppelares en verderffier van jonge lieden.- Is het mogelijk! Maar ik zag eene jonge Jufvrouw bij haar, die toch een zeer welopgevoed en fatfoenlijk meisje fcheen te zijn; hoe komt die 0 dan bij zulk eene? Ja, lieve...”
15

“...DE NEEF VAN CURASAO. st6g geworden* De volmagt, welke gij mij tot dat ein- de verleend hadt, is mij alzoo wel te pas gekomen; ik heb, overeenkomftig uwe begeerte daarin uitge- drukt gehandeld; en hoop dienvolgens-* dat de zaak nu weldra tot ons genoegen moge vereffend zijn. Ik zoude u dit wel uit Noordhoorn gefchre- Ven hebben; maar, opdat ik u den afloop voor ge- wis zou kunnen melden, wilde ik eerst den Am- (lerdamfchen Advocaat, dien ik vooraf over deze zaak geraadpleegd had, verflag van mijne verrig- tingen geven, ten einde verzekerd te zijn, dat al- les naar behooren behandeld was, daar met dien zekeren Heer T, van wiens ftreken wij onder- vinding hebben, eenige omzigtigheid dient gebezigd te worden. Mijn raadsman nu zegt mij, dat thans alles in orde is, en wij d akte van kvvijtfchelding, welke men ons zal voorleggen, gerustelijk kunnen teeltenen. Ik verblijd mij, u over den einde- lijken afloop dezer ingewikkelde zaak xef kunnen geluk wenfchen; en ga over, u van mijne reis te verhalen...”