1 |
|
“...hetwelk f het folterend gevoel dezer ge-
il waande ontdekking niet langer kunnende verdra-
gen i ~~ vr dat nog door de tusfchen-
komst van den Heer Renberg en de brieven
aan mijnen neef Alt deze raadfelachtige zaak
m in het ware daglicht was gefield, mij de beken-
y tenis van uw lijden deed toekomen, waardoor
*> gij dan ook uit uwe vrees lelijke dwaling gered
werdt en het lijden, waaronder gij zwoegdet,
had opgehouden. Doch, ik verzoek Mevrouw
* Swarthoven welke ik daar ftoorde, voort te
pan. t
Allengs dus luidde het verhaal van Mevrouw
Swarthoven verder: was Jufvrouw Dalman
opmerkzaam beginnen te worden op de bezoeken,
welke Mevrouw Palnnier van tijd tot tijd ont-
ving, en dit gewoonlijk op eenen tijd, welken
men anders niet tot dit einde uitkiest, en meestal
van lieden, wier gedrag en gefprekken zeer dub-
belzinnig, ja, niet zelden, vrij onvoegzaam wa-.
ren....”
|
|