Your search within this document for 'no-fikshon' resulted in two matching pages.
1

“...niet denkt, red- kavelt niet, maakt geene tegenwerpingen laat j, zich welgevallen, dat anderen voor hem den- ,*, ken. Maar, hedendaags, denkt alles. Dat ,, zijn de gevolgen van uwe fraaije verlichting, ,, van uwen voortgang in zedelijke befchaving, ,, van uwe vordering in menfchelijkheid! De ,, kruijer in zijn pothuis wil thans denken! de fchoenpoetfr, de uijenboer elk is wijsgeer! ,, een ellendige wisfel-jood fpreekt van beginfelen, van denkwijze! ,, Mijn waarde Heer Ossepoot 1 fpralt de no- taris, die wegens overeenftemming van gevoelens, den boekhouder innig begon hoog te achten. ,, Zoudt UEd. het gelooven: mijn minfte klerk durft zich aan te matigen u te zeggen, ik ben mensch! Wat zijn dat voor zotte herfenfehim- ,, men! wat is dat voor wildzang! Dat zijn van die verwoestende denkbeelden, mijnheer! die alle maatfehappelijke orde in het ' eind zouden omver ftooten. Dat is de kiem van oude en nieuwe Jakobijnen: daaruit ontlook die ' weerbarstige tuimelgeest, welke de muitzieke...”
2

“...lieve mensch! hernam de eerde: na y> kom ik er al achter. D&ir op die voorkamer m houdt de rijke Westindifche Heer, die federt n eenigen tijd bij Prouwelman woont, zijn ver- blijf; deze heeft gisteren, naar ik van mijnen ,, man gehoord heb, het huis, hier om den hoek, P den Buitenkant, gekocht, dat zoo langen tijd ledig gedaan en aan Mevrouw Swarthoven be- * boord heeft; hij geeft dus, waarfchijnlijk, heden M avond een partijtje op den nieuwen aankoop, dien hij gedaan heeft, want ik heb er den No- r> taris Sperwer, bij wien het huis te bevragen was, zoo even ook zien ingaan. Wel geraden Kapitein van der Stap geeft heden eene vrolijke partij te zijnent, om zoo als hij zijnen vrienden heeft laten aanzeggen, ____ den aankoop te vieren van het huis, hetwelk bij, gisteren, met een daarbij behoorenden dal'en koets- huis, van Mevrouw de weduwe Swarthoven uit de hand gekocht heeft. Het gezelfchap, dat zich bij hem te gast bevindt, fchijnt wel niet zeer tal- rijk maar toch grootendeels uit vertrouwde...”