Your search within this document for 'krak' resulted in two matching pages.
1

“...trap op, dat ik er trap van maak? het fchijnt wel eene kippenladderte zijn: de fteilte doet iemand duizelen. Zachtjes aan, maar! n voor n, Heeren! te wild deugt nergens toe. Maar hoe hoog moeten wij zijn ?- Tot aan de vierde verdieping: er zijn drie porta- len, waar men kan rusten. Nu, dat is tobben! Bons!... daar floot zich al weder iemand het hoofd: men kan hier ook geene hand voor de oogen zien. Past op uwe hoofden!... van onder ddr! zij fchijnen ons hier met fteenen te verwelkomen. Krak, krak!... Pof!... daar worden wij op nieuw met eene laag Begroet. Het zijn gebrokene dakpannen, welke de wind naar beneden werpt. Waren wij er flechts! Nog een vijf en twintig trappen; het is hier: klimt op maar! Ha! ik befpeur licht; door eene reet der zoldering. Moedig, ,nir nog eenige treden opwaarts! Ziet daar ons eindelijk in de fchouwburgzaal! Wel vervloekt is dat hoog nestelen! ij zitten hier...”
2

“...DE NEEF VAN CURASAO. 71 fmelt in eene zachte zamenftemming onmerkbaar in een ; het eene beantwoordt aan het andere ; het ge* lieel der uitvoering is zijnen meester waardig. Kapitein van der Stap Prouwelman en Robbetje zijn geheel oor geheel oog. De laatfte ftaat telkens op; dringt telkens meer voorwaarts ; telkens moet men hem verzoeken bevelen, dat hij tch ga zitten. I lij is allengs tot digt bij het tooneel genaderd: daar breekt eene lat, tegen welke hij leent; krak!-zegt het,... nog eene lat! hij hoort, hij ziet het niet. Mhortje! gha toch zitthen! zegt eindelijk d orkestmeester, hem bij den arm nemende en onzacht nederzettende. Robbij volgt werktuige* lijk; en zet zich neder. Het eerfte bedrijf des tooneelftuks is geindigd. Een daverend handgeklap en geroep van bravo! ge* tuigt van de goedkeuring en toejuiching der aan- fchowers. Kapitein Van der Stap en Prouwel. man fchreeuwen het uit. Robbetje ftaat roerloos glijk een ftandbeeld; het is hem droomen. ... Daar tikt hem een man op...”