1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0017thm.jpg) |
“...het overige een
door en door knap mensch is, nog een legen
pakhuis-zolder, dien hij aan het gezelfchap in
gebruik geeft: anders kwam er de huur voor een
lokaal ook pog bij. Overigens: het. is dat
UEd. uit de West van daan, en dus zoo veel
als een buitenman zijt: anders heeft niemand
vergunning, om de vertooning bij te wonen, of
hij mot lid zijn en er voor hebben ingeteekend,
Daarom moeten de vrienden die UEd, medeneemt,
ook maar zggen, dat zij buiten de ftad van daan
zijn: de oppasfer kon anders ligt zwarigheid ma-
ken, hen er in te laten.
Nu! wat hamekater! dsiar liggen drie Zeeuwen,
A } baas*...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0020thm.jpg) |
“...8 DE NEEF VAN CURACAO.
i, een handwerk op te leiden. Ok heeft hij im-
s> mets al verfcheidene bedrijven bij de hand gehad,
s Maar, ja wel! het eene wilde zoo min opnemen
it als het andere; geen van zijne meesters kon met
hem uit den weg; alle verklaarden uit net
*> mond, dat zij nooit zulk een wispelturig fchep-
fel hadden aangetroffen. Dat geloof ik wel*
> men wist niet welk chenie er in den jongen fiak;
zulk alledaagsch werk was voor onzen Jojakim
s5 niet gefchikt. Daarom raadde de Heer Ossepoot
t ons: wij moesten de natuur flil haren gang la-
t> ten 5 dan zouden wij nog eens zien, welk een
,, groot man er van den jongen zou te voorfchijt*
s, komen. Niemand zou het achter hem zoeken.
, Zoudt UEd., die een oud zeeman zijt, wel
it kunnen gelooven, dat hij op een haar na weet
te zeggen, waar Engeland op de kaart ligt ?
* Maar wat voert zulk een ledigloop,er den ge-
heelen dag uit, baas?
Lediglooper?------ Beware de Hemel! UEd.
,, gevoelt toch: zoo iemand moet verpoozing heb-
ben;...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0031thm.jpg) |
“...Waar Mijnheer
i, van Knuppelnburg, heen Wil: Mijnheerj
i, 2ijn zoon j fpeelt dadr boven j Waarfchijniijk j
i, zo veei als komedie.:. i
i, Welja!. j wat anders ? dat bdoei ik irii-
mets ook. hernam de Neer Knpplbusch 4
Wien het niet ns was ingevallen j dat ineii
hem niet Wei bgrepn had*
Heb ik n van ai mijn ievenzeld
t Heer Sperwer een zoo vroom gezigt trek-
kende j ais zag hij eenen Ontvangerder registratie
jn het Water vallen: Wie kon daar ook Op b-
dacht zijn! Moet dat komedie fpelen beteeke-
i, nen!
i, He! wat dacht UEd. dan, dat het anders kon
B 2 zijn?*...”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0045thm.jpg) |
“...den befchuldigde wendende.
Als UEd. onze ftaatsleer beleedt, dan zoudt
Ud., met verlof gezegd, nooit Verder denken ,
dan uw neus lang is; dat is, met andere
,, woorden,al wat niet regtftreks tot uw achting*
,, waardig vak als meester 'kleermaker en lakenwit^
kelier behoorde, moest UEd. zoo vreemd zijii,
9, als de weg door Fezzan.
,, Ei, met uw welnemen! hernam de Heef
Knuppelbusch die zich voor het eerst in zijn
leven, om zijn denken hoorde verketteren, en op
.zijne beurt ongemeen fnedig kon zijn. Dan moest
Ed., als boekhouder op mijn kantoor, ook
s, het toneel laten varen.
,, Die aanmerking, mijnheer Knuppelbusch! is,
C i, &...”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0054thm.jpg) |
“...s+ DE NEEF VAN CURASAO.
houder met een enfin begon ,h jj er zelf niet mee?
wist uit te komen, en die daarom vermaak fchiep ,
zijn Ed. nog leelijker in de engte te drijven. Maar,
mijn waarde Heer Ossepoot wat kon u bewe-
id gen, dat gij, zoo op eenmaal, gelijk een weer-
haan, zijt omgedraaid? wat deed u nu toch zulk
een itelfel kiezen?
11 Tusichen ons gezegd, mijnheer Knuppel-
9, busch er kwam beleedigd gevoel, gckwetile
y> eerzucht.... enfin eene heimelijke zucht om mij
te wreken bij----1 dit alles had invloed op
M mijnen omzwaai.... enfin! befliste mijne keuze,
mijne wijze van zien... enfin ....
Maar voor de vuist, mijnheer Ossepoot!
hoe kwam dit alles te pas ? ik- vat het niet l
r> In vertrouwen, onder ons! Zie hier de aan-
leiding! Een man van aanzien en gezag, had mij
zijne befcherming en zijnen invloed toegezegd.
Wat gebeurt ? De gelegenheid doet zich Nop,
dat ik die noodig heb. Ik maak hem zijn woord
indachtig. Wat doet hij ? Hij heeft zijne gunst
bereids aan eefien...”
|
|
6 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0055thm.jpg) |
“...PE NEEF VAN CURASAO,
4$
zeer gematigde beginfelen, als een vijand van
onverdraagzaamheid en zucht tot vervolging, als
een vriend van billijkheid, een groot voorftander
van wetenfchappelijke verlichting en zedelijke be-
ft fchaving: kon ik hem mijne veronachtzaming fij-
ner betaald zetten, dan door mij tot zijnen regt-
ftandigen tegenvoeter te verklaren? wat belieft
UEd. ?,..
Tusfchen twee haakjes, mijnheer Ossepoot
Indien hij nu eens onverwacht, bij voorbeeld,
heden of morgen u verraste en aan zijne belofte
r voldeed?
Top! dat hij zijn woord houde: dan maak
ik glosfen op den aanhang, welken ik thans
voorfta.
Zoo ? fprak de Heer Knuppelbusch eene
nieuwe prop op den vuurpijl (lekende. Dat is
toch alles, behalve regt door zee te gaan.,
/ Enfin, mijnheer 1 hernam de boekhouder.,
die, thans aan lager wal zittende, een laatfte'zeil
bijfpande, om weder in het ruime fop te komen,
Doch.,., daar van zee gefprken: hebt gij dien
varensman al bij u gehad?
ft Gij bedoelt den zeekapitein...”
|
|
7 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0059thm.jpg) |
“...den Keinier Klaasjen
had gediend, en menigmaal met onzen Jan om de
noord en de linie onder door was geweest! En als
men zoo te Ramen eens eenige togtjes naar het Pe-
perland bf de IJsbeeren heeft gedaan en nu en
dan den mageren man onder de oogen gezien heeft:
dan kan men eerst naar regt zeggen, dat men een
Ichepel zout met elkander heeft gegeten, en men
elkaar niet van heden of gisteren kent. Opregt
was kapitein Van der Stap in een hoogen graad*
dit kon men hem aanzien; hij fprak gelijk hij
dacht; met hooffche vleitaal of pligtplegingen kon
hij zich niet ophouden; en kwam hij er ook fom-
tijds eens wat plomp verloren voor uit, dat moest
men hem niet ten kwade duiden: want hij meende
het in zijn hart goed; kortom hij was een echt
origineel van oud-vaderlandfche trouw en har-
telijkheid. Hij bezat daarenboven mnig andere
voortreffelijke eigenfchap. Goedhartig was hij tot
in zijn binnenfte; hij zou geene kip laat ftaan
eenen mensch eenig leed doen. Hg wist daarom
echter zeer wel zijne achting...”
|
|
8 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0060thm.jpg) |
“...maat*
Zoo wat mede heen kon leven t daar fcheelde veel
aan! hij maakte, als het er op aankwam, korte
norgenfpraak, en wist zijn ontzag zeer Wel, zon-
der vloeken of zweren, te doen gelden; wie aan
boord niet wilde oppasfen, of bij herhaling zijnen
pligt verzuimde, die kon er op rekenen, dat hij,
in kapitein Van der. Stap met geenen gemakke-
lijken te doen had; voor een braven matroos daar-
entegen had hij alles over. Hij had ook, door de
bank, gefchikt volk in zijnen dienst, en werd door
zijne matrozen als op de handen gedragen: want of
men te Am fier dam of aan den Helder te Ports-
mouth of te Curasao naar hem vroeg: overal wis-
ten de zeelieden dat het een baantje was, aan boord
van den Reinier Klaasfen te varen.
Met. dit al had onze Jan toch een leelijk gebrek:
bij had zoo zijne bujjen; hij kon, als hem de muts
foms fcheef ftond, geweldig op den bezem rijden;
en dan deed men maar wijsfelijk, er niets tegen in
te leggen: want maakte men hem het hoofd warm,
dan kon het er rooken! en fchoon...”
|
|
9 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0062thm.jpg) |
“...oogenblik toedroeg, even
fpoedig afgezet: want lang te wrokken daar was
s mans inborst niet naar gefteld.
Men hebbe evenwel uit dit geftelde niet af te
leiden, dat Jan van der Stap zulk een dood
onnoozele hals of gelijk men zegt , een fukkel
in de wereld was! hij wist zijn wfeetje zeer
prompt, maar loosheid bezat hij'niet; hij was
trouwhartig en eenvoudig, en op loopjes of (tre-
ken in het geheel niet afgerigt: zoodat een behen-
dige fchurk hem wel eens een knolletje voor eenen
citroeh in de hand kon (toppen. Hierver onder-
hield hem menigmaal een oud vriend, die in dit
opzigt vrij (lim was, en izich niet zoo ligt eene
vlieg-af liet vangen : daar Jan integendeel meende ,
dat...”
|
|
10 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0066thm.jpg) |
“...54
DE NEEF VAN CURASAO.
wapenen en krijgsbehoeften voorzag, werd tegen
baren gelde of Engelsch bankpapier afgeleverd.
Nu kon Kapitein van der Stap zeggen, dat
hij zoo tamelijk zijne fchaapjes op droog begon te
krijgen. Zoo dacht hij er zelf ook over. Hij had
het ver gebragt, inderdaad f Zijne ouders waren
eenvoudige burgerlieden geweest; zijn vader plagt
te Amfkrdam, in een klein huisje op het eiland
Kattenburg te wonen; en werkte als fcheepstitn-
merman, op de werf der kompagne, waarmede
hij tien guldens sweeks verdiende; er kon dus
voor den zoon geene zeer fchittercnde opvoeding
op overfchieten, Toen de dertienjarige Jan vlug
lezen en fchrijven kon en tamelijk uit artjes be-
gon te cijferen, diende er een beroep voor den
jongen gekozen; hij was een Berke, gezonde kne-
vel : er kon een knappe zeebonk uit groeijen, en
Zijn hart ging toch open, als er van de vaart werd
gefproken. Naast zijne ouders woonde een buur-
man daar Jan in de winter avonden, dikwijls
kwam, om op het ganzenbord te...”
|
|
11 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0067thm.jpg) |
“...vaderland terug te keeren, en in zijne geboor-
teftad jhmficrdam, zijne dagen in ftilte ten einde
te brengen. Dadr wilde hij dan, in de nabijheid
van den Buitenkant of op het eiland Kattenburg,
zich een fraai en welingerigt huis koopen, waar
hij zoo dagelijks onder het roken van zijne pijp
en de zoete herinnering van vorige dagen, het
voor hem vermakelijk gezigt van het IJ genieten,
en onderhands zijn kieltje, dat telkens een dagje
ouder begon te worden, tot de groote afreize zeil-
vaardig maken kon,
Eene gebeurtenis die Kapitein van der Stap
ongemeen diep trof, bragt dit voornemen fpoediger
tot rijpheid, dan het er anders toe zou gekomen
zijn. De dood ontrukte hem zijne lieve huis-
vrouw finds drie en twintig jaren de getrouwe ge-
zellin zijns levens; zij was haren man, van Nieuw-*
ork naar Curasao gevolgd, en tegen den invloed
der luchtftreek van dat eiland misfehien min be-
D 4 ftand,...”
|
|
12 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0068thm.jpg) |
“...BV
56 DE NEEP VAN CURASAO.
fland, aldaar, na eene korte ongefteldheid, zeer
onverwacht overleden. De bedroefde man was in
den 'beginne over zijn verlies ontroostbaar. Van
nu af aan begon zijn jvoelig en bedrijfvol leven
hem tegen te liaan; hij kwam daarenboven merke-
lijk op zijn jaren; tegen zware vermoeijenisfen en
ongemakken kon hij zoo niet meer praten, als wel
voorheen, toen hij nog, gelijk een jong konijn,
langs het touwladdrtje en wip! in den mast
klouterde; een ftiller beweegkring'en geruster wijr
ze van leven werden hem tot behoeften. Hij had
ook, finds zijne Eva was geftorven, niemand om-
trent zich, met wien hij eens te rade kon gaan ;
wel is waar, RobbetJe, zijn negerknecht, die
yan kindsbeen af bij hem was geweest, was eene
getrouwe, deelnemende ziel en beminde zijnen
meester hartelijk, maar veel heul of toefpraak zat
er niet bij; te Amfierdam integendeel had de Ka-
pitein bekenden in overvloed: daar woonde zijn
oude vriend Prouwelman een fnedige vro-
lijke vent, die regt...”
|
|
13 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0080thm.jpg) |
“...8 DE NEEF VAN CURASAO.
Wel ja! ik bedoel die hokken daar langs den
wand. Van binnen fchijnen ze met fitspapier be-
n plakt te zijn: doch aan het merk, dat buiten
op de planken is blijven liaan, zie ik duidelijk
* dat er voorheen citroenen, of Curacaofche appelen
in verzonden zijn.
Zal hik gezond zijn! dat zijn de Ihoosjcs hen
* het hamfithejather - de heerlle plaatfen whaar
de Heeren befthierderen mit de fornaahmlle bin-
* thekenarren zitten.
v Als mij die hokken, met eene frisfche wind-
ftreek, maar niet hier in het vooronder komen
fmakken! fprak van der Stap; en vroeg
toen aan zijnen vriend: Ei lieve, Barend!
wat Haat daar- op dat gefchilderde vloerzeil te
lezen?
Vloerzeil?... Waar ?
Ja! of fcherm: hoe heet het ding, dat daar
uitgefpannen hangt?
Mijnheer bedoelt eigenlijk de tooneelgordijn,
Fprak iemand, die het woord opvatte. Er Haat
dit vierregelig versje op:
Deze achtbre tempel zij der kunstmin toegewijd!
Hier huldigt men de deugd; hier (laat de tweedragt buiten...”
|
|
14 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0084thm.jpg) |
“...Brham-,
,, toetje voert de voorzittende beftuqrder hem
gerustftellende te gemoet.
Een man, die tegenwoordigheid van geest en
fielsfterkte bezit, vermag alles. De voorzitter
peinst, overlegt, befluit; hij wenkt.... en na
korte oogenblikken, heeft een turfzak met eene
bos hooi de ruimte der onzalige opening ingeno-
men. Wie achter aan zit en een weinig kippig is,
weet niet eens dat er fcheur of fcheursgelijken in
de gordijn is geweest.
,, Waar of toch de vrouwen blijven? zegt
Prouwelman. De flede kon er lang geweest
zijn,
Dat zal aan dien druiloor van een fleper hg-
peren, meent kapitein Van der Stap.
,, Het is dood jammer J zegt Prouwelman,
,, Nu komen zij daaraan, terwijl het fpel reed?
lang aan den gang is. Konden wij intusfchen
y% maar iets tot ververfching bekomen!
Ja! dat er hier nog eene bottelerij of iets der-
gelijk was! voegt Van der Stap er bij.
Als de Heeren iets verkiezen te gebruiken ?.
zegt iemand, die eenen hengelmand aan den arnj
draagt en verfnaperingen te koop...”
|
|
15 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0093thm.jpg) |
“...houdfter? Wel verbruid] lieve mensch, tnoet
gij dus tobben in de wereld! Het dot mij
in mijne ziel leed. Ik dacht altijd, onze El-
dert zou nog al gezorgd hebben, teg'en eene
kwade reis ?...
Ja, Heer Kapitein! mijn lieve man had ook
wel getrouw voor zijne vrouw gezorgd; UEd.
weet, hij hield niet van het over boord te
gooijen, maar was altijd voor de fpaarzaamheid.
Toen mijn brave Eldert kwam te fterven,
liet hij mij een matig vermogen na; kinderen
hadden wij niet; ik was eene vrouw alleen en
kon dus, voor eene weduwe van mijnen (land,
deftig burgerlijk leven. Maar mijn beste Gron-
ne had zijn geheele vermogen in lands papieren
belegd; daar werd ons vaderland in Frankrijk
ingelijfd en de publieke fchuld tot op een derde
der werkelijke waardij gebragt. Even te voren
had een neef van mijn overleden man dien ik
na-
99...”
|
|
16 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0112thm.jpg) |
“...CURASAO.
,, vermaak doen. En het is voor uwe gezond-
,, ,, heid zeer voordeelig; de frisfche lucht zal u
goed doen.
,, Ik liet mij door Griet bepraten; ook de dok-
,, ter ried het mij aan; dus nam ik voor,
er maar onverwachts op los te gaan; neef kwam
bij ons toch ook altijd ongevraagd, ongewei-
gerd; derhalve begreep ik, dat ik niet onwel-
,, kom zoude zijn, offchoon ik dus ongenoodigd
,, daar aankwame.
Zoo gezegd zoo gedaan! ik begaf mij dan
,, van hufs en zat weldra bij neef Haalwijk bin-
nengaats. Ik had gedacht, er gul en wel te
,, zullen worden ;ontvangen. Maar, ik had pas
eenen voet ten huize in gezet, toen ik al be-
fpeurde hoe laat het was: neef en nicht trokken
,, gezigten, zoo liefelijk als gefchutpoortcn; het
fpeet hen geweldig heette het dat ik nu
juist kwam, want het was zulk een ongelegen
tijd: men wist niet wat men iemand al zoude
voorzetten; peulvruchten en verfche groenten
waren er thans niet; het was reeds zoo ver in
het najaar; de eetwaren werden fchreeuwend...”
|
|
17 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0114thm.jpg) |
“...*
i oi DE NEEF VAN CURASAO.
,, fpraak, maar begaf mij, daar ik geweldig boos
werd, vrij verftoord te bed,
- liet vertrek, waarin ik lag, belendde aan de
gewone huiskamer, waar ik met mijn fraaijea
-neef en zijn wijf finds mijne komst gezeten had,
en was fleehts door een ligt planken-befchot
,, daarvan afgefcheiden. Ik lag reeds cene geruime
poos te bed, maar kon, "hoe'ik mij keerde,
niet in den flaap komen; dat geloof ik wel! ik
was ruim vier uren vroeger, dan ik anders ;ge?
j, woon was te bed gegaan uit hoofde men hier
met de kippen op ftok ging, -> want zeide
nicht dit fpaarde bij de lange avonden vuur
en licht uit.. Ik ontwaarde echter, dat de man
en vrouw des huizes nog niet te bed waren,
dewijl ik hen, in de aangrenzende huiskamer,
j, vrij luidruchtig hoorde fpreken. Dit begon al
luider en luider: het kwam mij voor, dat zij
aan het kijven waren* Wat raakt mij de twist
,, tusfehen man en vrouw! dacht ik; en \yil-
de, het oor afwendende, mij in de dekens rol-<
len...”
|
|
18 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0116thm.jpg) |
“...altijd zoo vele vriendfchap als ik bij hen
te Amjlerdam ben; hij en nicht Griet zijn
de gastvrijheid zelve. Daarbij houd ik altijd
in het oog, dat zij. er warm in zitten,( en
kind noch kraai in de wereld hebben. Hon-
den wij hen te vriend,* dan valt er te avond
of te morgen ligt nog iets te erven.
,, Ja! als wij dat wisten. Maar zulk een
grove, fterke karei kan nog .jaren leven. Hij
zou, als hij ons overleefde, in zijn vuistje
lagcben, dat wij hem hier. nog eens regt te
gqed hadden gedaan,
a 33 Kon...”
|
|
19 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0117thm.jpg) |
“...DE NEEF VAN CURAGAO.
O
I5
u i, Kon ik er maar iets 'op uitvinden, om met
^-gded'.fatfen van hem;af te komen! Hoe krij->
gen wij hem in de eerfte acht dagen weg.
Ja, daar zit gij nu. Wat-deedt gij hem te
noodign? En wat nog'het ilimst is; leg-
,, gen wij hem de broodkruimels niet een wei-
,, nig hoog dan* Raat het te bezien., dat hij
,, in het volgend voorjaar met zijn wijf komt
opdagen. '
Wij moeten inttisfchen niet, uit het oog
,, verliezen, dat wij hem te vriend dienen te
,, houden. Gij begrijpt, Jannigje! zoo dik-
,, ,, wijls ik te Jlmfier dam kom, heb ik er vrijen
,, intrek; tafel, bed en bediening vind ik er
,, overheerlijk; en het kost mij geen koperen
9, duit. Dat zou wat te zeggen zijn, als wij
,,: hem boos maakten, en ik in het vervolg in
, ,, een logement moest gaan.... Maar hale
,, de henker! ik bedenk er iets op.; luister Jan-
5, ,, nigje er Raat nog eene osferib in hef zout, die
,, moet gij morgen braden en op tafel zetten..,
,, ,, Slaat het u in de...”
|
|
20 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0121thm.jpg) |
“...gisteren avond niet anders gehoord
had, zou ik gezworen hebben, dat zij te .za-
men de hevigfle woorden hadden. Het ging tot
op kloppen toe. ; Ik hield mij luikes en zag
alles Hilzwijgend aan.. Eindelijk, toen het
er 'dan. kwanswijs: begon te fpannen, zette de
karei mij den vleeschfchotel voor den neus, en
fprak: Ei lieve! neef, bellis gij nu of dit
vleesch gaar is!
,, Nu hadden zij verwacht, dat ik aan het fnij-
den zoude gaan en ter goeder trouw geantwoord
hebben: neen, neef! het vleesch kon voor-
zeker gaarder zijn. Doch had ik er den drom-
mel niet van! Ik antwoordde zeer koeltjes:
neem het mij niet kwalijk, vrienden! ik ben
hier als vriend te gast, zou ik dan man of vrouw
in het ongelijk Hellen! neen, ziet mij voor gee-
nen flokebrand aan.
,, Daar zaten zij! Gij moest eens gezien heb-
ben, welke gezigten zij trokken, nu de vlieger
niet wilde opgaan. Het onweder trok zacht-
jens af. Wij begaven ons aan den maaltijd; en
er werd verder over niets meer gefproken.
Ik lag des avonds...”
|
|