1 |
|
“...DE NEEF VAN CURASAO. *7
men geest dier heerlijke tijden I Maar ziet,
lieve menfehen! daar komt n nieuwigheidzoe-
ker met zulk een pothuis op rollen door Am fiets
ftraten, en dadelijk volgt eene wufte menigte
zijn ligtzinnig voorbeeld na! Een nieuwtje!
,, roepen aanftonds duizend ftemmen. En duizend
ftemmen antwoorden: ja, ook al een zegenrijk
gevolg der doorbrekende verlichting in alle vak-
t, ken van kunst en wetenfehap, deze uitvin-
ding!.,., Ja wel! lieve vrienden, dat nie-
mand u wegflepe! Voorloopers van den anti-
,, christ, die in ons midden opgroeit, deze
wandelende gevaarten! Werktuigen van den hoog-
,, moedsduivel, die al hooger en hooger tim-
,, mert, het nederig Amfterdamfche toefleedje
9, tot een veel geruchtsmakenden brommert verheft,
en ook dezen weldra op hoogere wielen zal
zetten! Maar!,, daar zijn er nog in den
lande, die, met de onzalige zucht tot navolging
niet befmet, dien nieuwigheidsgeest zullen trach-
ten te fmoren, waar zij hem ook op het fpoor...”
|
|
2 |
|
“...oogenblik!. .. het ademt alles
hooge verwachting ftilte... men kan eene fpeld
hooi en vallen! Daar rijst, plegtig langzaam
de gordijn omhoog en het eerfte tooneel des
eerften bedrijfs heeft eenen aanvang genomen!
Eene Oude winkelkast vervangt de geopende fe-
.cretaire, voor welke Dortigni, bij den aan vang
des tooneels moet zitten. Een ongemeen verdieri-
llelijk turfdrager vervult de rol van Dortigni. Me-
vrouw Dortigni wordt door eene koopvrouw in
maalden, de echtgenoote van eenen lantarenopfte-
(ker en de Vanglenne, door den eerften be-
diende eens tapijttiitkloppers daargefteld. De Heer
Ossepoot treedt in het karakter van Mulfon op,
.Voorftelling van tooneel en kleeding der fpelers
- fmelt...”
|
|
3 |
|
“...als
,, bemiddelaar "op.; ik tracht u aan te tonnen,
,, ,, dat? neef Onpartijdig d waarheid heeft hulde
,, gedaan, zonder het oogmerk te hebben ge-
,, ,, bad, om tusfchen; man en vruw kwaad te
,, doken. Gij laat u echter niet te nederzet-
ten, niaar zweert .bij .kris: en kras, dat inge-
,, val hij niet dadelijk vertrekt, gij zelve ten
,, ,,: huize- uitgaat. Eindelijk daar hij.ziet, dat
,, uwe gramfchap onverzoehlijk blijft,- pakt hij
,, ,, zijne biezen, niettegenjlaande ik hem verze-
-,, ker, dat-, het voorval fnij, om zijnentwil, in
de ziel fmart, en hem verzoek, te willen
,, blijven of voor het minst de vriendfchap niet
,, met mij af te fnijden. En daar ik nu de
goede,'onfcbuldige man bij hem ben, be-
tuigt hij', mij wederkeerig :zijn leedwezen over
het geval en verzekert mij te gelijk, dat hij
t e
99 99...”
|
|
4 |
|
“...bij het departement van oorlog, om mijnen dienst
aan te bieden; ik werd gelast mijnen (laat van
dienst in te leveren, waaraan ik dan ook ten fpoe-
digfte voldeed. Ik zou ongetwijfeld nog zoo fpoe-
dig niet geplaatst, maar mij welligt halve foldijtoe-
gelegd zijn geworden, indien ik niet het geluk hadde
gehad hier den gewezenen Majoor van mijn rege-
ment te ontmoeten, die thans een hoogen, admini-
ftratieven post bij het leger bekleedt. Aan zijne
aanbeveling en belangrijken invloed heb ik voorze-
ker den fpoed te danken, waarmede ik geplaatst
ben; eergisteren bekwam ik mijne aanftelling als
eerfte Luitenant bij een bataljon infanterie, dat te
Amftcrdam in garnizoen ligt. Ik denk mij aanftaan-
den maandag derwaarts te begeven; en zal u van
daar nader fchrijven. Thans wordt het tijd dezen,
te...”
|
|