1 |
|
“...beghinnen.
Maar neen! het baat niet. De toefchouwers
hooren hem niet eens. Het is, of het geweld
zelfs verdubbelend toeneemt. De ganfche gehoor-
zaal ftaat op een eind. In dit oogenblik treedt
een der beftuurderen uit zijne loge te voorfchijn.
Iemand die in oogenblikken van fpanning, er door
heen tast, en moed en geestkracht aan den dag
legt, kan wonderen verrigten. Zulk een man is
.geld waard. De te voorfchijn getredene beftuurder
.geeft eenvoudig den oppasfer eenen wenk; mannen
van een vast karakter doen zoo iets met weinigen
omflag af,
Sjolem! zegt hij, Schla her honder dheur,
Ei
MO-...”
|
|
2 |
|
“...gordijn omhoog en het eerfte tooneel des
eerften bedrijfs heeft eenen aanvang genomen!
Eene Oude winkelkast vervangt de geopende fe-
.cretaire, voor welke Dortigni, bij den aan vang
des tooneels moet zitten. Een ongemeen verdieri-
llelijk turfdrager vervult de rol van Dortigni. Me-
vrouw Dortigni wordt door eene koopvrouw in
maalden, de echtgenoote van eenen lantarenopfte-
(ker en de Vanglenne, door den eerften be-
diende eens tapijttiitkloppers daargefteld. De Heer
Ossepoot treedt in het karakter van Mulfon op,
.Voorftelling van tooneel en kleeding der fpelers
- fmelt...”
|
|
3 |
|
“...van te zullen
hebben. Maar de goede rondborftige Jan Wien
altijd het hart op den tong lag en die thans voor
de eerfte maal in zijn leven zoude leeren Veinzen *
had geheel buiten den waard gerekend, en niet
overwogen, wat al moeite en kunst er aan het fpe-
len der voorgefteide rol verbonden Was; voor Ie-*
mand van zijne geaardheid althans, was het fchief
onmogelijk haar Hechts inen dag vol te houden*
Dit bleek al dadelijk uit de wijze, waarop hij zieli
toet Robbij op reis begaf: want om hun karakter
getrouw te blijven, hadden zij den togt nu ook
Zoo fpaarzaam mqgelijk moeten aanleggen; en als
een paar arme knapen, die. zich fober moesten be-
helpen het voorgenomene uitftapje te voet moeten
afleggen. Doch z ver dacht hij niet eens; en
ook ProuwelmaN zag dit over het hoofd.
Na alvorens een aflcheidsbezoek bij Jufvrouw
Gronne te hebben afgelegd, begaf Kapitein van
Per Stap zich des middags met Robbij naar de
fchuit op Utrecht. Zijn vriend, de Stuurman, Ver-
gezelde hen tot aan de eerenbijt...”
|
|
4 |
|
“...was een jongeling
met wien Henrietta voorheen zeer vriendfehappe-
lijk verkeerd en naar ik geloof, zelfs in
liefdesbetrekking geftaan had. Hij heette Frede?
put Renberg; had weleer met zijne moeder, die
eene weduwe was, te Bertingen gewoond, en was
aldaar eenigen tijd hij den Schout op het kantoor
geweest; hij was onbemiddeld, maar van deftigen
huizes zijn vader had in Holland een aanzienlijk
ambt bekleed; overigens was hij een jongeling van
uitmuntende geestvermogens en een voortreffelijk
karakter. Hij had in zijne jeugd gemeenzaam in de
pastorij verkeerd, en was, om zoo te fpreken,
met Henrietta, wier moeder en de zijne hart
vriendinnen waren, te gelijk opgevoed; reeds als
kinderen waren zij daarom hartelijk aan elkander
verkleefd geweest; en'hadden elkadr finds altijd
eene bijzondere genegenheid taegedragen. Na zijne
moeder verloren te hebben, was Renberg bij de
krijgsopfchrijving onder Napoleons bewind, daar-
bij geenen plaatsvervanger kon bekomen, in den
krijgsdienst geraakt, en daarna...”
|
|
5 |
|
“...DE NEEF VAN CURASAO* 655
feijn karakter waargenomen, waarvan onder anderen
ten bewijze ftrekt, dat hij, finds ik hem eens,
toen wij nog jongens waren, uit de vrij diepe en
fterk ftroomende beek op R.udelshoyen het leven
redde, zich altijd bijzonder genegen en erkentelijk
jegens mij gedroeg. Ook nu, gelijk ik u zal doen
hooren verloochende hij zijn gevoel van dankbaar*
heid niet.
Boone begon al dadelijk van ons afgebroken ge-
fprek van den vorigen dag op te halen. Wel-
nu> Renberg! fprak hij: zijt gij niet regt
nieuwsgierig omtrent HenriStta Dalman van
wie wij gisteren fpraken, iets meer te verne-
men?
,, In welke hoedanigheid is zij hier woonachtig ?*
vroeg ik, om mijne belangftelling niet te verraden,
een zeer onverfchilligen toon aannemende: ,, Mis*
fchien reeds gehuwd of.... .
w Eene fraaije grap! ha! ha! gehuwd zegtgij?____
. Doch zeg eens Renbekg! hebt gij niet, voor-
heen, een kleinen liefdesroman met dat meisje
gefpeeld ? Ja, ja, ik herinner mij zoo iets'....
Maar gij...”
|
|
6 |
|
“...*88 DE NEEF VAN CURASAO,
drag en karakter aan ons mededeelde, maakte de
deelneming en het medelijden van allen gaande.
Toen de fchurk merkte, dat aller gemoederen gun-
llig tot bereiking van zijn doel gedeind waren,
maakte hij van dat oogenblik gebruik, om een plan
van inteekening voor te (laan, waarin elk der le-
den zou deelnemen, om aan de ongelukkige Offi-
ciers-weduwe, uit de gezamenlijke bijdragen, een
vast jaarlijksch inkomen te verfchafFen. Fachte had
mijne ligtgeloovigheid dermate weten te verfchalken,
dat ik een der ijverigde begunftigers van zijn voor-
del werd. Ziedaar, waarom ik in mijnen vorigen
zeide, dat Mevrouw Palonnier nog al eenige
verpligting aan mij had.
Toen ik Fachtes gewezen vriend over de zaak
onderhouden had, gaf hij mij te kennen, dat deze
guit ook hem dergelijke dreken had gefpceld,
waarom hij alle betrekkingen met hem had afgefne-
den; voorts bevestigde hij, dat Fachtes voorge-
wende Officiers weduwe een flecht voorwerp was ;
hij had dit finds lang geweten...”
|
|