1 |
|
“...gefprek, dat ih de roef gevoerd wordt; het
begint met de gewone inleiding: het fraaije weder
en de fchoone gezigten ter wederzijde der vaart;
en wordt allengs door andere onderwerpen afge-
tvisfeld. Straks komt men op het doel der reis en het
vervelende van het acht uren lange zitten in de fchuit,
Het verwondert mij zegt de oude Heer,
die den Kapitein kent, tot dezen, ,, dat UEd,
de reis niet met rijtuig maakt. Ik hoorde gisr
teren, 'dat UEd. hetzelve had aangelegd; en zag
,, uwen nieuwgekochten kap wagen bij den rijtuig-
fchilder liaan.
Ja, maar gij moet weten, hernam Kapitein
van der Stap, ,, ik kruis thans onder vreemde
vlag; want anders is er geene aardigheid aan,
wanneer ik bij mijne familie kom. Vat gij?
Ha! zoo. UEd. wilt dus waarfchijnlijk de
r familie eens verrasfen? Nu! dit is nog al
een$ aardig.
Verrasfen ?.,. Neen ik wilde ze eigenlijk
op den proef Hellen. Men moet niet beter weten
U pf peef komt daar aan als een arme duivel, van
99 Wien...”
|
|