1 |
 |
“...omgedraaid? wat deed u nu toch zulk
een itelfel kiezen?
11 Tusichen ons gezegd, mijnheer Knuppel-
9, busch er kwam beleedigd gevoel, gckwetile
y> eerzucht.... enfin eene heimelijke zucht om mij
te wreken bij----1 dit alles had invloed op
M mijnen omzwaai.... enfin! befliste mijne keuze,
mijne wijze van zien... enfin ....
Maar voor de vuist, mijnheer Ossepoot!
hoe kwam dit alles te pas ? ik- vat het niet l
r> In vertrouwen, onder ons! Zie hier de aan-
leiding! Een man van aanzien en gezag, had mij
zijne befcherming en zijnen invloed toegezegd.
Wat gebeurt ? De gelegenheid doet zich Nop,
dat ik die noodig heb. Ik maak hem zijn woord
indachtig. Wat doet hij ? Hij heeft zijne gunst
bereids aan eefien anderen gefchonkn. Het
m geval komt andermaal, dat hij mij dienen kan.
Ik meld mij wederom aan. Hetzelfde antwoord :
hij kan zijne gunst geen tweemaal wegfchenken.
Het valt eene derde, eene vierde reis voor. Ik
houd aan; maar word niet opgemerkt; men gaat
mij voorbij. Zich...”
|
|
2 |
 |
“...gen onder de toefchouwers te hebben
zaamgezworen, om dezen tempel der kunften en
der vriendfchap tot eene fchouwplaats der afzigtige
tweedragt te verlagen; of, gelijkt Kapitein van
der Stap zich uitdrukt, het fchijpt, dat zy
het hier, heden avond, op eene vechtpartij hebben
toegelegd en kortjan voor den dag moet komen. r
Doch, dank zij den ijver en der vredelievendheid
des beftuurs! De voorzitter wordt, door hetzelve
gemagtigd, om met zijnen invloed tusfchen beide
te komen, en op nieuw zijn gezag te doen gelden.
Nhol what his dhat dhagr wbecr for heep
fchlamaszel, Mosis? is s mans vraag j terwijl
hij uit zijne loge treedt,
What...”
|
|