1 |
 |
“...gezocht worden.
Eer ik langer duld, dat de ongelukkige Henrietta
dus wordt geplaagd n mishandeld, wil ik alles,
alles wat in mijn vermogen is, te werk Hellen,
om haar, met s Hemels hulp, een dragelijker lot
te bezorgen. Ik heb dan nu bedacht eene laatfte
toevlugt te kiezen; het. is, naast den Hemel, de
eenige die ons rest; en deze toevlugt, beste
Koos, zijt gij! Zie hier, wat ik u heb voor te
Hellen.
Ik ben met Henrktta na rijp overleg, te ra-
de geworden, om eene plaats van gpzelfchaps-juf-
fer, kamenier of dergelijke, voor haar je zoeken.
Zoo ergens elders, is dcSrtoe bij u te Amjlerdam
gewis het best aankomen voor haar. Dan, wat
haar voornamelijk bekommert, is de vrees van ligt
bij lieden te geraken, die haar den Hand van dienst-
baarheid hard maken. Nu weet ik, dat gij, als
ook uwe opders, in uwe woonflad talrijke betrek-
kingen hebt, en yooral in de fatfoenlijke kringen
ongemeen vele lieden kent. Laat mij derhalve eens
over uwen goeden wil en uwen tijd befchikken!
Gij kent nu HenriStta...”
|
|