Your search within this document for 'el' resulted in three matching pages.
1

“...gelieve te weten, de zoon en de boek- houder van den Heer Knuppelbusch bij wien ik nds eenige maanden als huishoudfter woon', hielden niet op, of ik mogt toch het tooneelge- zelfchap, waarvan zij leden zijn, komen bezoe- ken. Ik liet mij overhalen, en woonde dezen avond eene vertooning bij. Wat hoor ik daar?. .. Jufvrouw Gronne, de weduwe van onzen Eldert dient als huis- houdfter? Wel verbruid] lieve mensch, tnoet gij dus tobben in de wereld! Het dot mij in mijne ziel leed. Ik dacht altijd, onze El- dert zou nog al gezorgd hebben, teg'en eene kwade reis ?... Ja, Heer Kapitein! mijn lieve man had ook wel getrouw voor zijne vrouw gezorgd; UEd. weet, hij hield niet van het over boord te gooijen, maar was altijd voor de fpaarzaamheid. Toen mijn brave Eldert kwam te fterven, liet hij mij een matig vermogen na; kinderen hadden wij niet; ik was eene vrouw alleen en kon dus, voor eene weduwe van mijnen (land, deftig burgerlijk leven. Maar mijn beste Gron- ne had zijn geheele vermogen in lands papieren...”
2

“...der echtheid drukte, zij oefende die in het verborgene. Het is waar, wereldfche menfchen gaven haar na , dat zij door te groote ruchtbaarheid vreesde met mijne Heeren van den geregte der voormalige vrije rijksflad Deventer in onaangenaamheden te zullen komen, dewijl zij in het geheim eene bank van leening ophield en verboden woeker nam. Doch Juf- vrouw van Punten liet de booze wereld woeden: zij had deze, finds dezelve haar verliet, eens voor altijd vaarwel gezegd; en beide waren derhalve van el- kanderen af. Ziedaar voorloopig eenig narigt yan des Kapiteins nicht! Nu weten wij waaraan ons te houden, wanneer wij de Jufvrouw zelve ontmoeten, Achter het zedig glasgordijntje verfcholen, zat Jufvrouw van Punten in hare zijkamer te lezen, in het {lichtelijk leven en bedrijf van Bogerman, toen zij, toevallig opkijkende, iemand zag aanko- pten gevolgd door eenen man, die een fluitmandj 5 en...”
3

“...haar vriend zijt, zonder het mij gefchonken vertrouwen te fchenden, gerustelijk kan mededeelen. Zij was vernam ik in den loop van haar verhaal anderhalf jaar bij eene behuwd tante te Deventer in huis geweest, die haar, na den dood van hare ouders, onder al- lerlei fchoone beloften zoo lang had aangezocht, tot zij eindelijk te Deventer was gekomen. Bij de- ze tante, eene fchraapzuchtige en boosaardige vrouw, naar ik uit Jufvrouw Dalmans Verhaal kon opmaken, had zij "het boven alle befchrijving el- lendig gehad; had er honger, dorst en.koude ge- leden; en bij het bittere genot van genadebrood nog den grievendften fmaad moeten verduren; de mis- handelingen waren eindelijk zoo hooggaande gewor- den, dat zij dezelve niet langer had kunnen weder- ftaan, maar gedwongen was geweest eene uitkomst te zoeken. Er was haar door eene vriendin eene toevlugt bij de dochter van den Heer Verschuil te Amflrdam bezorgd, te wiens huize zij bij voor- raad haar verblijf zoude houden tot dat zij eene aan- nemelijke...”