1 |
 |
“...had toegefteld,
dat er geen fchoon krijgen aan was; het was op
het tipje van den fchooltijd; de arme Bastiaan flond
duizend angften uit; maar Frits Renberg fprong
voor hem bij den Meester in den boeg, en de goe-
de jngen kwam er gelukkig zonder knorren af.
Van onder de zoogenaamde Zwitferfche brug, niet
ver van den waterval, redde Frits eens met le-
vensgevaar den ondeugenden Eduard Boone uit
de beek; en aan den ingang van het populierbosoh-
je viel Jan Zuidman uit den boom, toen hij zijn
been brak, waardoor hij nu nog met. eene kruk
moet gaan. Ik zou u honderd. dergelijke plekjes
daar ter plaatfe kunnen aanwijzen, die allen eene
merkwaardige herinnering uit die jaien opleveren..
Ik vind, dat zulke plaatfen, alwaar wij in onze
kindschheid vrolijke dagen lieten, in onzen verde-
ren leeftijd nog iets bijzonder aantrekkelijks voor
ons behouden. Ik hoorde daarom altijd met be-:
langftelling van Rudelshoven fpreken; en het zou
mij ongemeen gefpeten hebben, als dit fraaije land-
goed den Hoopers...”
|
|
2 |
 |
“...gevoelige erkentenis
voor de geringe oplettendheid, welke ik haar be-
wezen had. Te Nicuwerftuis gekomen zijnde, zei-
den de Joodfche Heer en zijne vrouw het gezelfchap
vaarwel; te Loenerjloot verliet de Officier defclfuit;
en eer wij te Abkoudc waren, had ook de andere
Heer met zijne dochter de fchuit verlaten. Nu be-
vond ik mij met Jufvrouw Dalman alleen in de
roef; zij had tot hiertoe waarfbhijnlijk uit ver-
legenheid om het voorval met den rijksdaalder
ftil voor zich zitten lezen; thans brak zij de ftilte
af en zeide op een regt hartelijken toon: ,, Het
is waar: ik moet u, Mijnheer het geld, dat ik
u fchuldig ben, nog teruggeven. Hoe zal ik u
intusfchen de goedheid, die gij voor mij gehad
hebt, vergelden! Waarlijk! gij hebt mij on-
gemeen verpligt; en indien ik niet fchroomde van
uwe goedheid misbruik te zullen maken, zoude
ik zoo vrij zijn, u nog een verzoek te doen...
Zonder pligtplegingen, lieve Jufvrouw! fpreek
onbefchroomd 1
lk ben niet rijkelijk voorzien van reisgeld...”
|
|