1 |
 |
“...flaati
wachten, zonder te hebben aangefcheld naar bo-
ven. De kamers van Chrisje moet gij we-
ten, worden van die welke Mevrouw Palon-
imer bewoont, flechts door een gangportaal ge-
fcheiden; terwijl de gemeenfchappelijke ingang, die
naar boven geleidt, het bovenhuis in tween ver-
deelt. Ik bevond mij nog in het opgaan en op den
trap, toen jk eenig gerucht ontwaarde, dat mijne
opmerking wekte en duidelijker werd, naarmate ik
hooger, kwam; het was eene klagende vrouwedem ,
die mij niet geheel n bek end fcheente zijn. Dui-
delijk onderfcheidde ik, dat het gerucht bij Me-
vrouw Palonnier te huis behoorde; de nieuws-
gierigheid verdubbelde mijne aandacht; ik luisterde
met gefcherpte opmerkzaamheid, en liep zachtjes
de nog overige trappen op ; den adem inhoudende,
om des te beter, te kunnen hooren: want ik was
waarom zou ik dit verhelen? brandend nieuws-
gierig wat er gaande mogt wezen, en wel voor-
namelijk, dewijl mijne belangdelling in het lot der
jonge onbekende, ,welke, ik daar ontmoet...”
|
|