1 |
 |
“...\
aan
KIENDEN
LUIM EN GEZELLIGHEID*
TOEGEWyD,
DOOR
,J. B. CHRISTEMEIJER.
WmEm
Sm
f omiu. /ar. etjti.
?/' y.
am',
mm
n
*
mmm
>_
Te AMSTERDAM, bij
J. C. VAN RESTEREN.
MD C C C XXII....”
|
|
2 |
 |
“...hij volfttekt het .reisgezelfchap., .dat' berq,
,, het vermaak 'gedaan had dus lang te/wachten
,, onthalen. Dit Hond den' meestender reisgenoo,-,
,, ten wel aan. De :kastelein moest den bestep.
wijn uit zijnen kelder geven.- Er werdlcene
j, menigte flcsfchen geledigd. Uw neef betaalde,
alles in klinkklaar goudgeld.... .
Goudgeld? i.Goudgeld ?-iWat le-^
Hoe hangt dit te zamen *en bedelaar eii *a. ^
goudgeld...
Een bedelaar ?... Wie zegt dat-?
,, Vrftond ik ftfaks niet.,'dat hij zoo hitter 'ar-*
moedig in de noppen was?? :: /
Ha Zo!... Ja wel, Maar ik vergat er bij
te Voegen, "dat hij Hechts, vood;de leus erzoo,
pover uitzie. Hij Zal zich namelijk bij ,u ..vo.or
een armen hals uitgeven. Doch-geloof hem niet.
Hij doet dit y in vertrouwengezegd, om u.-op
de proef te Hellen. Hij is intusfehen fchatrijk.
Ik hoorde -gisteren door eenen -Her inde fchuir;,'
zijn vermogen Op-tonnen gouds bcgrooten./lMaar
w'houd u tch als wist gij van niets., wannr
hij komt! Ik kon niet van mij verkrijgen;...”
|
|
3 |
 |
“...goede zorg
ik ben aanbevolen mij met opene armen verwach-
ten. Ik hoop aldaar, door verdere aanbeveling,
i, eene wenfchelljke beltemming te vinden, hetzij
i, eene plaats als gezelfchapsjuffer of andere gele-.
genheid, om op eene eerlijke wijze door de we-
ft reld te komen. Ik bid den Hemel bewaard te mo-
gen blijven bij de goede beginfelen, welke mij door
i, mijne dierbare ouders, van kindsbeen af, wer-
ft den ingeboezemd; en mag, indien ik daaraan ge*
trouw blijf, hopen, dat de hand, die mij, ar-
ft me, verlatene weeze! tot hiertoe, zoo weldadig
ft door alle wederwaardigheden en verdrukkingen
heeft geleid, mij verder, vaderlijk, zal geleiden.
,, Wat lot mij dan ook, in het vervolg, moge t
ft beurt vallen, nimmer hoop ik zult gij
hooren, dat uwe nicht Henrietta zich verloo-
ft pen heeft, of door een onwaardig levensgedrag
den naam dien zij van hare brave ouders erfde ,
tot fchande verftrekt.
I En nu, tante! u verlatende, vergeef ik u al
1 4 ft bet...”
|
|