| 1 |
 |
“...5
tanden tusschen de goedig lachende lippen ; en de kleedij, die
bij kleine kinderen door afwezigheid schittert, bij grooteren tot
het allernoodzakelijkste is herleid en bij volwassenen afwisselt
tusschen het meest eenvoudige — men ziet daar negers wier
eenig gewaad een zak is, waarin drie openingen voor hoofd en
armen— en het waarlijk elegante toilet der mulattin, met haar
kleurigen hoofddoek, wijde rokken, oorringen, hals en armbanden;
— die bonte mengeling op de kleine markt, waar dit alles door-
eenwemelt, maakt een verrassenden indruk.
Daar ook kan men zich aan tropische vruchten te goed doen,
waarvan de smaak echter vooral in het eerst bitter tegenvalt.
De houten huizen, meestal maar eene verdieping hoog, bouw-
vallig en onzindelijk van uiterlijk, geven geen hoogen dunk van
’tschouwspel dat het innerlijk leveren moet, noch van de heer-
schende welvaart. De aristocratie, voor zoover die bestaat, leeft
dan ook buiten de stad op het land.
Aan de andere zijde van de kleine baai vertoont...”
|
|
| 2 |
 |
“...Van Trinidad bracht de mail ons naar Demerare: een land
vloeiende van rum en suiker, zoo als Anthony Trollope
zegt. Honderd en tachtig duizend ton suiker wordt jaar-
lijks uitgevoerd en rum naar evenredigheid! Thans, nu de suiker,
die voor een jaar nog 30 shillings goldt, nauwelijks voor 19
shillings kan verkocht worden, zal men in Georgetown wel
minder trotsch zijn op die hooge cijfers en in zak en asch zitten
te jammeren over de slechte tijden. Maar toen wij daar het
anker lieten vallen, was alles nog rooskleurig en Britsch Guiana
zag trots neer op alle West-Indische suiker-kolonien die niet
met zulke hooge uitvoer-cijfers konden pronken.
Welk een aantal schepen op de rêe! Welk een bedrijvigheid
langs de kaden en aan de aanlegplaatsen en wat teekenen van
welvaart alom!
Er had hier maanden lang gele koorts geheerscht en de passa-
giers voor Paramaribo hadden onzen kapitein weten over te
halen om, wanneer dit nog het geval mocht zijn, eenvoudig de
mail over te geven en door te stoomen....”
|
|
| 3 |
 |
“...bedrag van die bijzondere belasting, nog wel
niet overeenkomstig de vigeerende bepalingen geheven, werd nooit
gerestitueerd! Men zal moeten erkennen, dat dit wel wat hard
was en dat, zoo men een goede steek-houdende grief tegen de
autoriteiten wenscht, men er geen betere verlangen kan. Edoch,
hoe onvergeefelijk deze handelwijze ook moge geweest zijn, scheen
men wel eens te vergeten, dat die gelden toch voor andere mo-
gelijk niet minder noodzakelijke uitgaven besteed waren en nu
juist niet in den zak van die hooge machten te recht zijn gekomen,
zooals men waarlijk zou gaan gelooven, als men dit stokpaardje
hoort berijden.
De stadsreiniging, voor zoover die bestaat, is in Paramaribo,
zooals trouwens in alle Wèst-Indische steden , opgedragen aan een
corps onbézoldige stinkvogels, een soort van pikzwarte gieren,
zoo groot als flinke hoenders, die voor de diensten in die hoe-
danigheid bewezen door de wet worden beschermd. Ophetdooden
dezer nuttige vogels staat toch een hooge boete. Onreinheden...”
|
|