1 |
 |
“...eindelooze kettingen, welke om twee katrollen loopen, waar-
van de eene vlak voor den molen en de ander bij den water-
kant is aangebracht.
Op dezen riet-aandrager, die in beweging wordt gesteld door
de machine die de molen doet werken, wordt het riet uit de
ponten gelegd en daarop langzaam voor dien molen gebracht.
Deze molen bestaat uit drie — gewoonlijk stalen — cylinders
van ongelijke groote, waarvan er twee naast elkaar onder liggen
en de derde past in de gleuf, die daarboven door de twee onder-
sten gevormd wordt.
Tusschen deze cylinders, die fijn getand zijn of althans een
ruwe oppervlakte hebben en tegen elkaar in-draaien, wordt het
riet geperst.
In de nieuwere fabrieken heeft men gewoonlijk een tweeden
molen, door welke het reeds gemalen riet nog eenmaal, na door
meen dat een dergelijk geval zich nog niet had voorgedaan in Suriname en
het is te hopen dat zoodanig voorbeeld niet op andere plantages zal worden
gevolgd. Gelukkig is in beide gevallen het oproer door flink optreden
spoedig...”
|
|