Your search within this document for 'karakter' resulted in three matching pages.
1

“...nuttig zoodanige onder- vinding zijn moge, is er zooveel onaangenaams aan verbonden, dat ik ze niemand zou toewenschen, behalve altijd dien consul! Maar ook aan ons eentonig lijden kwam een einde en naarmate de een en twintigste dag naderde, helderden de gezichten van het morrend gezelschap eenigermate op en steeds minder zichtbaar werd de vroeger duidelijk merkbare zucht tot zelfmoord bij eenige onzer. En op dien gedenkwaardigen dag openbaarde zich in hen, die onze boeien kwamen slaken een karakter-trek, die men waar- schijnlijk in Suriname niet zoo gezocht hebben en dien ik hier niet onvermeld mag laten. Op dien dag moesten wij en al wat ons toebehoorde worden gedesinfecteerd. Ook na die 21 dagen was dit nog noodig! In de kajuit, waar wij zaten te ontbijten, had men een walmen verspreidend toestel geplaatst, waarvan wij de dampen, die ons dreigden te verstikken, al hoestende en proestende ontvluchtten, De eenige dame in ons gezelschap, wier bijzijn door opgeruimd- heid en vriendelijken...”
2

“...2 6 meen zeer middelmatig, de wijn slecht, en beiden zeer duur. Intellectueel staat men in de kolonie niet- op een hoog stand- punt. Daaraan is vooral het groote isolement waarin men zich bevindt, de enorme afstand van alle middelpunten van verlichting en ontwikkeling en ook zeker voor een groot deel het ontzenu- wend karakter van het klimaat schuld. • Men kan moeilijk veel belang blijven stellen in Europeesche politiek, wanneer men zoo ver buiten Europa woont dat geene verandering dè.ar, hoe ingrijpend ook, anders dan een holle klank is voor den Kolonist; of op de hoogte blijven van uitvindingen, waarvan men de toepassing nooit te zijn krijgt; — getuige de toch niet geheel nieuwe uitvinding van dë telegraaf —; verslagen lezen van Kamer-debatten over kwesties en toestanden waaraan men ver- vreemd is of die men nooit gekend heeft. Wanneer men om de 14 dagen 12 couranten krijgt dan leest men die op geheel andere wijze dan wanneer men er eiken dag één ontvangt met nieuws dat echter in de West...”
3

“...aangeland. Van die deugden is, naar men beweert, hier en daar op die lange zee-reis wel een enkele zoek geraakt, maar aan de ondeugden ontbrak er niet één. Onder die ondeugden nu behoort ontegen- zeggelijk ook een soort van watervrees wat de huid betreft, die niettegenstaande de zoo hooggeroemde Hollandsche zindelijkheid, welke zich trouwens tot de onlevende voorwerpen bepaalt, zich wellicht, behalve bij de Esquimos, bij geen volk ter wereld zoo sterk openbaart als ten onzent. Die hollandsche karakter-trek is door Multatuli ergens uitnemend gekenschetst, waar hij, spre- kende van een Russische Prinses, die in ’t water sprong om een kind te redden, aan een der omstanders laat zeggen dat zoodanig nat worden voor haar niets ongewoons was, omdat men in Rusland, waar men niet zoo zindelijk is als in Holland, dagelijks een bad moet nemen om zich voor die grootere onzindelijkheid te vrijwaren. In Suriname nu, even als bij ons, acht men zich zindelijk ge- noeg om dat bad te kunnen missen en de badkamer...”