1 |
 |
“...iigteliik gejeik kan morken. Ja ’1 is een keftige orngt en
seer Derfrissc^lenke!,,
Ook de veeteelt werd tot nog toe in Suriname niet of bijna
niet beoefend en toch is met eenige zorg daarvan veel goeds
te verwachten. Allen, die met de kolonie bekend zijn en over
dit onderwerp hebben geschreven, zijn het er over eens dat ook
| voor het gelukken van meer dan een der winstgevende cultures
vooral in de hoogere streken het houden van vee een hoofd-ver-
eischte is. Kappler t. a. p. zegt daaromtrent: cAber bei allen
kuituren, die man im höheren Lande betreiben will, muss die
Viehzucht die Grundlage sein, auf der sie ruhen mtissen.»
(i) Zie de beschrijving daarvan door Jhr. van Sypesteyn in het Tijd-
schrift «West-Indie» deel I, 1856....”
|
|