1 |
|
“...verre van my op de blanke bevolking
onzer Westindische Bezittingen een smaad te wer-
pen waartoe niets my roept of het recht geeft; maar
de vraag is geoorloofd en verdient een eerlijk and-
woord: niet of haar maatschappelijke toestand reeds
dien trap van beschaving, reeds die hoogte van
ontwikkeling bereikt heeft waarop de europeesche
maatschappy zich bevindt, hetwelk niemand lichtelijk
beweren zal; maar of niet tegen elke vordering, of niet
tegen het doen van iederen eenigzins aanmerkelijken
stap op den weg die derwaarts opleidt, de Slaverny,
en wederom de Slaverny, de eerste, de grootste hin-
derpaal is en blijft ? Vernederend overblijfsel der
oudste maatschappy, is het slavenstelsel uit zijnen
aart een beginsel van stilstand in de hedendaag-
sche. Door zijne enkele aanwezigheid wordt elke
ontwikkeling onderdrukt, elke hervorming gestuit,
alle leven gedood. Ook de beste en beproefdste
vrucht der nieuwere tijden wordt, nevens dit
stelsel geplaatst, eene schadelijke nieuwigheid....”
|
|