1 |
|
“...menschlievendheid te beschermen; dit dezelfde
taal, die reeds toen de welsprekende verontwaardi-
ging van een William Pitt opwekte. Wy zullen
den tijd niet verliezen met hare stoute beweringen
te bestrijden door het schetsen van tafereelen en het
aanhalen van voorbeelden in tegenovergestelden zin;
al te gereed zoude men zijn ze als opgesierde uit-
zonderingen krachteloos, of, als aan het gebied
der verdichting ontleend, verdacht te maken. Wy
willen zelfs deze taal niet toetsen aan de getuigenis-
sen door een onpartydiger geschiedkennis, volken-
kunde, natuurkunde afgelegd. Maar luide betui-
gen wy, dat het volharden by deze duistere, deze
noodlottige beschouwing van een geslacht, dat over
een vijfde gedeelte van onzen aardbodem verspreid,
met ons uit een zelfde bloed gesproten is, alles
behalven tot eer verstrekt aan deze onze eeuw van
snellen vooruitgang en over zich zelve steeds op-
getogene verlichting.
Hoe! gevoelen zy die deze taal in den mond voe-
ren niet, dat zy, in hunnen heeten ijver...”
|
|