1 |
|
“...( T0 )
venden invloed der Slaverny zoudt toeschrijven : ei-
lieve, zie wat er wordt van dien belangwekkenden
vluchteling, dien gy meent dat de vrijheid bemint,
maar die slechts de ledigheid zoekt en de voldoe-
ning zijner laagste en slordigste driften. Doch in-
dien ook dit zelfs niet in staat is u te doen ontwa-
ken uit den droom een er mogelijke Negerbeschaving,
en dat door middel van de vrijheid, verneem dan,
verneem uit onpartijdige, onfeilbare, immers uit de
officiëele bron, dat ook in die naar uwe voor-
stelling gezegender oorden waar sedert een aan-
tal jaren de opheffing der slaverny heeft plaats ge-
had, de bevrijde Negerbevolking, na eerst betere din-
gen te hebben beloofd, meer en meer op den weg
der zedelijkheid is achteruitgegaan, naar den onwe-
derstaanbaren drang van — wat wilt gy ? dien vloek,
dat noodlot, die natuurwet, die aan het menschen-
ras met deze dikke lippen, dit wollig hair, deze
harde hersenpan, en een aangezichtshoek van niet
meer dan zeventig graden alle n...”
|
|