1 |
|
“... no. 2 fol. 371 v. In den genoemden
brief van 18 Juni 1710 verhaalt Kowan ook, dat hem een beroep naar de gereformeer-
de gemeente op St. Thomas was aangeboden, maar dat de menschen hem verzocht
hadden, hen niet te verlaten en dat St. Thomas zeer ongezond was. „Ik ben dan ook
een voorbeeld in leer en leven door Gods genade”.
*) Acte van 9 Oct. 1721, Protocollen van Curasao. Rodier aan X d.d. Curasao 7 April
1751, Brieven van Curasao 683 W. I. C. 1160. Ik vind, althans reeds in 1765, eene Alet-
ta Doeke Groebe als huisvrouw van den later uitvoerig te behandelen presbyteriaan-
schen predikant Joh. Runnels, Doopboek van St. Eustatius no. 248 op 10 Januari
1765, vergel. no. 250 op 7 Juli 1782. Zij kan, weduwe geworden, dezelfde zijn....”
|
|
2 |
|
“...om het verdrag door de Algemeene Staten te
doen goedkeuren 1). Het luidde aldus:
Traité de neutralité de Lisle Saint Martin, fait entre haut
et puissant seigneur Messire Jacques Charles Bochart, che-
valier, seigneur de Champigny, Norroye, Poissy, marquis de
Sainte Marie, chevalier de lordre Royale et militaire de Saint
Louis, capitaine des vaisseaux du Roy, gouverneur et lieute-
nant général pour Sa Majesté trés chrestienne des Isles de la
Martinique, la Guadeloupe, la Desirade, Marie Galante, Ta-
bac, la Grenade, Saint Martin, Saint Barthélemy, Saint Croix
et autres isles adjacentes en Amérique.
Et Mons. Nicolas Salomon conseiller au conseil Hollandois
de Saint Martin au nom et comme chargé des pouvoirs è, luy
donné a eet effet par Messrs. Joh. Heyliger et Jacques Barry.
Volgden vijf artikelen.
1. In geval van oorlog tusschen Frankrijk en de Republiek
zullen die van St. Maarten neutraal blijven. De beide com-
mandeurs zullen ieder hun eigen kwartier regeeren en in
geval van aanval elkander...”
|
|
3 |
|
“...Martinique, dat Engeland den oorlog had verklaard en Faesch
hoopte maar, dat de Republiek onzijdig zou blijven 2 *). Hij deed
voor de versterking van zijn eiland wat hij kon, zooals wij reeds
gezien hebben, maar zijn menschen waren zorgeloos en gingen
den ouden trant, terwijl zij toch genoeg heugenis van oorlog had-
den. „Moesten hebben” ware juister geweest, nademaal zelfs
oorlogsellende dwaselijk vergeten wordt. Wij zouden echter, op-
pert Faesch, van deze brouillerie gebruik kunnen maken om Ta-
bago weder te bezetten en te bevolken. Het zou ons versterken
en de negotie verlevendigen. Alvast zond hij den Heeren een
kaart van Tabago toe *). Een jaar later kwam de energieke man
nog eens op dat plan terug. Hij had gehoord, dat Frankrijk eene
nieuwe kolonie ging stichten, La France equinoxiale, „irgendtwo
op de kust van Brazilië. Hij prijst de kracht dezer natie, Domini-
que, St. Vincent en Santa Lucia peupleeren zij ook, opgepropt
van volk, maar onze natie doet niets, terwijl toch nog zooveel...”
|
|