1 |
|
“...der belang-
rijke vraag naar mogelijken bekeeringsarbeid onder deze „infame
ongeloovigen”, geven wij, als terloops, een lijstje van de voorko-
mende slavennamen. In den boedel van Lindesay zie ik Quakoe,
Trompi, Mingo, Januari en Oranje. En de slavinnen Isabel, Roos,
Clarinda, Adjouba, Anna, Philippa en klein Betje. Den Indiaan
Jupiter en zijne vrouw Katita hebben wij genoemd 2). In den rij-
ken boedel van Isnard bevonden zich de slaven Goüath, Holofer-
nes, Annibal (Zeeuwsch voor Hannibal?), Sako, weer een Quakoe
en Amadis. De slavinnen Marianne met 5 kinderen, Roos met
haar kind en nog zeven negerinnen 3 4 *). De namen der oude com-
pagniesslaven hebben wij genoemd *). Van Doncker ken ik nog de
slaven Domburg een schoenmaker en Manjo een kuiper ®). In een
testament van George Leonard, gewezen commandeur van An-
guilla, wonende op St. Maarten vermaakt hij zijnen zoon al zijne
goederen, maar legateert aan zijne beminde huisvrouw Sara Leo-
nard eene negervrouw Rose met haar kind, twee n...”
|
|