1 |
|
“...hadden. Vaak vertrokken zij dan met stille trom
en hun schuldeischers konden hen nazien. Stellig ook kon men er
op rekenen, dat deze „landtlooperen” het eiland nooit zouden
verdedigen. Een kwaad was ooky dat iedere kapitein zijn goederen
bij de el, de maat en het gewicht verkoopen mocht, en weer ver-
trekken zonder eenig profijt voor ’s Compagnies kas. Andere
eilanden duldden dat niet, ja confiskeerden onze schepen en goe-
deren aanstonds. Ach, hoe vaak had Faesch dat al geschreven,
maar „geen agt daarop geslagen worde” 2). Met eenige zorg ver-
vulde hem ook eene epidemie van kinderpokken, die, trots al
zijnegenomenprecautiën, nadat zij in het huis van secretaris Joh.
x) Faesch aan X 8 Febr. 1738, port. no. 5 fol. 36r; 9 Juli 1738 aldaar fol. 143v; 3
Mei 1739 aldaar fol. 198'.
*) Faesch aan X 22 Juni 1739, port. no. 5 fol. 208....”
|
|