Your search within this document for 'tam' resulted in two matching pages.
1

“...infekcen vormt, leeft van het fap der bloemen en van kleine infekten. Paauwen en kalkoenen, zelfs in eenen half wilden ftaat, parelhoenders, gewone hoenders, tamme duiven en tortels zijn op dit eiland vrij talrijk, en zelfs beter koop dan in Europa. Onder de watervogelen, vindt men de groot- te Amerikaanfche en de gewone eend en gans. Langs de ftranden, ziet men verfcheidene foorten van meeuwen. De Ideine foort, tot de fregatvogels behoorende, en hier Jirandloo- pers genaamd, kan, jong zijnde, tam gemaakt worden, wanneer zij in huis zeer nuttig is om kakkerlakken en ander ongedierten te ver-1 drijven. Deze vogels leren zelfs alles eten, en gehoorzamen aan den item hunnes mees- ters. Deze dieren zijn iets grooter dan een duif, hebben eenen zwarten bek en gevliesde pooten; de vleugels zijn fraai loodkleurig, de ftaart is gevorkt en iets donkerder, en de borst en buik wit. Op klein Curasao en de eilanden Roe ai Aves en Orchilla, vindt men eene menigte meeuwen. De groote Mouettc, hier Boubi...”
2

“...HET EILAND CURASAO. 3; naar .eehe eend gelijkende, met rooden bek en .gevliesde gele pooten. Deze is bet, die, in de maanden Februari], Maart en April, eene menigt eijeren legt, welke met gretig- heid opgezocht en gegeten worden. De jongen blijven tot een jaar hagelwit en dons- achtig; yan derzelver vel kan men keurige poederkwasten maken.' De zeezwaluw is daar niet minder talrijk. Zonderling is, dat deze beide dieren, jong gevangen, tam gemaakt kunnen worden; Slangen zijn er weinig, en meest tot het gedacht der Colubers behoorende, doch geens* zins gevaarlijk. De hoepelflang, die, willen- de voertloopen, den Haart in den bek neemt, en zoo om wentelt, verdient alleen in aanmer- king te komen. Ook zijn er drie foorten van fcorpioenen, roode, grijze en zwarte; de laat. fte zijn de gevaarlijkfte, en derzelver beet kan noodlottige gevolgen na zich flepen, ja zelfs den dood, indien men niet fpoedig gepaste middelen aanwendt. Gevaarlijker' is de affchu- welijk leelijke duizendbeen, die fomtijds...”