Your search within this document for 'men' resulted in 79 matching pages.
 
1

“...VOO RB deden den Jare 1779 is er geene de minfte befchrijving van Curasao in het licht geko- men, en deze nog is vrij gebrekkig. De Schrijver van dit Stukje, op dat Ei* land wonende, meent dus zijnen Landgenooten in Nederland geenen ondienst te doen met deze befchrijving, welke hij aan alle liefheb- bers des Vaderlands toewijdt. Curasao, as- -dprii 1 £ 18. IN- i...”
2

“...B ESCHRIJVING VAN HET EILAND C u R A 9 A O. ALGEMEENE BESCHRIJVING EN GESCHIEDENIS Cutagao is een eiland, gelegen ter zijde van # den mond der Golf van Venezuela, ongeveer ia mijlen van de kust van Terra Firma. Deze nabijheid heeft doen gisfen, dat dit eiland, met de daarbij behoorende, weleer aan de vaste kust heeft behoord, en een gedeelte der bergketen uitmaakt, welke door de pro- vintie Venezuela loopt, en aan de zeekust, juist tegen over dit eiland, eindigt. Men meent dus, dat de tusfchenruimte van den la- gen grond, of der minder hooge gebergten, door den Oceaan verzwolgen zijnde, tot zee is geworden, waardoor Hechts de uitftekende A hoog*...”
3

“...wordt berekend; zijnde het echter, om deszelfs komkommerachtige gedaante in het midden, of op de fmalfte zijde, naauwe- lijks J uur gaans breed. De lengte wordt be- rekend aan de Oostpunt op 308 40,, en aan de Westpunt op 308 2' lengte van de Piek van TenerifFe. Het ligt op 120 30' of 33' Noorderbreedte. Men kan geenszins met zekerheid den naams- oorfprong van dit eiland bepalen. De oud- fte naam was Quiragao. De gewoonlijkfte is Kurasfau, of beter, zoo als nu gebruike- lijk is, Curagao. Gelijk het met bijna alle Westindifche eilan- den is, zoo is het ook hier. De eerfte be- woners waren Indianen, en wel zulke, die onder den naam van Karibes, Kannibalen of Karribanen bekend zijn. Men zegt, dat zij hunne vijandige naburen opaten; geene andere opperhoofden dan de oudften of ftamvaders der familin erkenden; vreedzaam met elkan- der...”
4

“...HET EILAND CURASAO- 5 Zoo fcheen dit eiland, ondanks alle tegen- fpoeden en de pogingen der Britten, aan het moederland te zullen verblijven; maar onvoor- zigtigheid en wanorde waren het, die het den Britten deed gelukken, met vier fregatten, dit eiland, in den vroegen morgenftond van den 1. Januarij 1807, bij verrasfing, na eeni- gen magteloozen tegenftand, te vermeesteren. De Engelfchen, gelijk men weet,' bleven in het bezit van hetzelve, tot dat het aan Z. Mi den Koning der Nederlanden op den 4. Maart 1816, plegtig werd overgegeven, na- dat Z. M. troepen en beambten aldaar den ij. Januarij bevorens met het liniefchip de Prins van Oranje en den fchooner de Haai waren aangekomen. * A 3 LIG-...”
5

“...HET EILAND CURASAO. ? voeten boven de oppervlakte der zee. De St. Chrisftofel, bijna aan de Westpunt, ke- gelvormig van gedaante en ongeveer 2000 voeten hoog. De overige bergen in het land, gelijk de zwarte Berg, de drie Gebroe- ders, de ronde Klip, de groene Berg, de gr 00- te en kleine Berg (het fmalfte gedeelte des eilands uitmakende) zijn allen middelma- tig, allen uit rotfen beftaande, met eene dun- ne laag aarde bedekt. Hier en daar vindt men iets, dat naar mineralen zou zweemen, en de Schrijver twijfelt niet, of er zijn hier en daar in de bergen, vooral in het Ooster middeldeel, koper en zilver aderen, maar van weinig belang. De rotfen op zich zelven vormen een prach- tig tooneel ,-*en van zelve fmalle valleijen, die met derzelver heuvels redelijk vruchtbaar zijn. Aan defile of hollewegen, ontbreekt het hier niet, even min als aan heideachtige vlakten of Savannas en aan zoutvlakten. Op Hato is eene zonderlinge grot, waarvan ftraks nader. Het klimaat is heet; de hitte Hijgt fomtijds...”
6

“...8 BESCHRIJVING VAfT tewinden, die van alle zijden over het eiland waaijen. In het na- en voorjaar zijn dezelve fotntijds zeer hevig, vooral de O. N. O. en N. W. winden; als dan kan men zelfs, het klimaat in aanmerking genomen, vooral des avonds, zeggen: het is zeer koud. Zware orkanen zijn echter niet menigvuldig. Sedert die van 17. October 1807, welke aan de gebouwen zeer veel fchade deed, heeft men er geenen gevoeld. Zuid-Westen en Zuidewinden, heeft men doorgaans bij regen. De lucht is hier droog, en de dampkring. fchijnt met fcherpe zoutzure deeltjes ver* mengd, echter niet zoodanig, dat dit der ge- zondheid nadeelig zij. Veeleer fchijnt deze gefteldheid des dampkrings toe te brengen tot de gezondheid dezes eilstnds, en hetzelve te be^ hoeden tegen die aanftekende en verwoestende ziekten, anders in de West-Indifche eilanden zoo gemeen. Van daar, dat zelfs voor nieu- welings aangekomene Europeanen, bij eene eenigzins geregelde levenswijze, weinig gevaar is. De geringe fterfte onder...”
7

“...HET EILAND CURASAO. 9- Dezelfde luchtsgefteldheid is oorzaak der wei- nige brandbaarheid van anders zeer ligt ont- vlambare ftoffen. De groorfte moeite, heeft men, om droog hout, houtskolen, enz.' voor het keukenvuur aan den brand te houden. De vlam en gloed worden telkens verdoofd. Van daar, dat brand en brandftichtin'g hier bijna onbekende woorden zijn, omdat het met allen opzet hijna onmogelijk is, een huis, ja een ftroohut, in brand te krijgen. Ge- lukkig waarlijk, want de bewoners, vooral de Negers, zijn zoo weinig behoedzaam met vuur, dat zij het achteloos op houten vloeren latsn vallen, of wel houtskolen vuren in een pot tegen de houten fteilen der galerijen leggen, zonder nadeelig gevolgiets, hetwelk elders de akeligfte uitwerkfelen zoude na zich flpen. Dat het den oproerigen Negers, en aan bligh en Murray, gelukt is, eenige buitenhui- zen te verbranden, kwam van daar, dat zij de geplunderde gebouwen met droog maisftroo vulden, en, die aangeftoken hebbende, de vlam zorgvuldig...”
8

“...dagen lang volgehouden, deed daarom de ge- wenschte uitwerking nier. ~ De Lutherfche kerk alleen, door eenen gloeijenden kogel aan- geftoken, brandde van binnen geheel uit en het dak ftortte in. Deze zoutzuurachtige luchtsgefteldheid is zeer vijandig tegen het ijzer en ftaal, hetwelk ligtelijk, ondanks alle voorzorg, verroest en verteerd wordt. Van hier het gemakkelijk winnen en de overvloed van keurig zeezout. Rivieren en meren, eenige kleine plasfen, die ligt opdroogen, uitgezonderd, heeft men hier niet, maar wel verfcheidene diepinloopende baaijen. De voomaamfte is de St. Anna- baai aan den Z. Z. O. kant van het eiland, waar dan ook de IVillemflad, het fort Am- sterdam enz. gelegen zijn. Zij heeft eenen naauwen doch diepen ingang tusfchen twee riffen; vervolgens vormt zich verwijdende de prachtige en fchoone haven van Curasao, wel- ke met regt voor de beste in de TVestindie gehouden wordt, zijnde dezelve voor alle win- den gedekt, en zoo veilig, dat een oorlog- fchip van den eerften...”
9

“...HET EILAND CURASAO. i doordringende, wordt de bceedce der haven zeer aanmerkelijk en de diepte grooter. De- ze plaats noemt men het Schottegat. Hier plagten de Engelfche oorlogfchepen te lig- gen, die zich hier kwamen ververfchen of ge- ftationeerd waren, en het overfchot der Fran- fche vloot vond er, in 1796, na eenen onge- lukkigen zeeflag, eene veilige wijk. Er kun- nen daar, naar men rekent, ruim dertig groo- te oorlogfchepen liggen. De Binnenbaai, met verfcheidene rotlge eilandjes bezaaid, ftrekt zich voorts oost-, noord- en westwaarts in verfcheidene rigtingen landwaarts uit, en vormt zeer fchoone gezigten. Een andere arm der haven, heet het fVaaigat, en eindigt in het oostelijk binnenwater, dat aan het ein- de geheel waadbaar is. Beoosten St. Annabaai, ligt de Carracca's baai, mede vrij ruim en niet verre van de Tafelberg; aan en in dezelve ligt een fort, waarop eenig garnizoen met een Luitenant is. Dit fort zoude zeer fterk zijn, indien een achterwaartsch liggende berg hetzelve...”
10

“...Pilotboab. Voor of een wei- nig ten Oosten der haven, ligt een koraalrif even onder water. Westwaarts vindt men de baaijen Piscadero of Visfchersbaai ; St. Mie hi el, waar een ver- laten fort is; verder Porto Maria, St. Mar- tha St. Kruis enz. Benoorden liggen de Baaijen St. Joris, St. Pieter of Pedro en Hati; deze laatfte is merkwaardig, om eene onderaardfche grot of fpelonk, bij de plantaadje van dien naam, welke eene aanzienlijke ruimte heeft, en wttarin men met moeite nederdaalt. De bovengenoemde zeezoutzure gefteldheid der lucht, het gebrek aan groote bosfehen, nevens de fmalheid en al te groote nabijheid des eilands aan de vaste kust, maken de jaargetijden zeer ongeregeld, en den vruchtbaar makenden regen zeer ongplijk, ja veelal on- genoegzaam. Eigenlijke regentijd is hier niet. De maanden September, October, No- vember n December worden wel regenmaan- den genoemd, maar dikwijls heeft men dan juist...”
11

“...HET EILAND CURASAO. 13 juist droogte, terwijl men in de drooge maan- den fomtijds fterke regenbuijen treft. Ook vallen deze vlagen zeer ongelijk ; fomtijds overftroomt een plasregen bijna een gedeelte des lands, terwijl een ander gedeelte geen druppel ontvangt. Ja het gebeurt, dat de eene zijde eener plantaadje door weldadigen regen befproeid wordt, terwijl het andere gedeelte droog blijft. Zie daar de groote reden der onvruchtbaarheid. Indien men zijne gezondheid wil bewaren, moet men zich, vooral een vreemdeling, wach- ten in den regen te loopen. 7- Deze, en de dikwijls koude avondlucht, brengen vaak kou- de koortfen en buikloop te weeg. Zelden jdondert het, en nog zeldzamer doet zulks fchade. Indien het echter gebeurt, le- veren de, door de bergen driewerf teruggekaat- lte donderflagen een ontzagverwekkend tooneel. Zoo weinig verwisfelend de jaargetijden zijn, zoo gering is ook het verfchil van zons op- en ondergang. Steeds ziet men dat glansrijk licht even voor pf na zes uren fchijnbaar...”
12

“...HET EILAND CURASAO. 15 is weder eene poort, waaronder men de hoofd- wacht en eene gevangenis voor de foldaten heeft. Boven hetzelve is het Gouvernementshuis, een vrij aanzienlijk ruim gebouw, waar men bin- nen in, bordes gewijze, twee breede fteenen trappen vindt, die tot den voorgang leiden. Deze is met marmer bevloerd. In twee ruime zalen, vergaderen de Raads-Collegien, en verder is het de eigenlijke woning van den Gouverneur. Voor het gebouw is een bal- kon, van waar de publicatien en vonnisfen ge- lezen worden. Voor hetzelve, op het plein, worden de criminele regtsplegingen uitgevoerd. Het fort van binnen, aan de buitenzijde met hooge batterijen omgeven, levert een vierkant plein op, aan welks Oostzijde de gerefor- meerde kerk is, een klein net gebouw, met twee fteenen trappen, een goed orgel, maho- nijhouten predikftoel, geftoelten voor Gouver- neur en Raden, en banken en ftoelen van hetzelfde hout verfierd. Ook ziet men er een eenvoudig gedenkteeken ter eere van den voor- maligen...”
13

“...onder het Gouvernementshuis aan beide zij- den van de poort, doch het kruidmagazijn is op het fort Rif. De Lutherfchen, federt het verbranden hun- ner kerk, houden daar hunne godsdienstoefe- ningen. De kerk is met eenen kleinen klok- kentoren en een uurwerk voorzien. Binnen hetzelfde fort wonen de meeste of- ficieren van het garnizoen; ook vindt men daar de woningen en bureaux van den Gou- vernements Secretaris, en van den Controlleur Generaal der Finantien, alsmede de bureaux van de verdere beambten. Aan de Zuidzij- de van het fort is een ander, met twee poor- ten voorzien, het Waterfort genaamd, en mee lage fteenen batterijen gewapend. Hier heefc men de barakken der foldaten, de bakkerij, prevoost en eenige weinige woningen voor eenen kapitein, twee luitenants en eenige onderofficieren. Te voren woonden hier de meeste beambten, doch de Engelfchen hebben de huizen meerendeels afgebroken. De ftad zelve, zuidwaarts tegen het fort ftootende, is...”
14

“...aan beide zijden met redelijk goe- de huizen, pakhuizen en winkels voorzien. De voornaamfte ftraat echter is de Breeds- jlraat, van de haven langs het fort oostwaarts ftrekkende, en tegen den ftadsmuur fluitende. Wijders heeft men vele binnen ftraten en lie- gen; de voornaamfte zijn: achter den muur of de Princefiraat, de Jode Breedftraat, de Keuken- en Verkoopftersftraat enz., welke allen, aan- gezien de kleinheid der flad,.zeer digt be- woond zijn. De binnenftraten zijn allen zeer naauw, en hetgene de engte nog vermeerdert, is de me- nigte van Negerinnen, die, op den grond zittende, vruchten en eetwaren te koop veilt; als mede de talrijkheid der bewoners, welke het den voorbijganger dikwijls moeijelijk maakt, om daar door te komen. In de Jode-Breedftraat, vindt men eene vrij nette Synagoge. B Het...”
15

“...is ook de Weeska- mer. Deze poort wordt des avonds te 9 uren gefloten, en niet dan met het dagfchot geo- pend dan m poortgeld, als voor 1 uren 2, en na dien tijd, 4 realen voor ieder perfoon. Buiten de poort, is eene groote vlakte, tot het houden van militaire exercitin dienftig. Digt bij het fort, vindt men vier huizen, het oude kerkhof en de diaconiefchool. Verder oost- waarts op heeft men vleesch- en vischmarkt, te- gen den zeekant, waar bevorens eene batterij was, de Krommelijn geheeten; van daar komt men op Pietermaai, een dorp, of liever eene vorftad, met eene dubbele ftraat en goede huizen voorzien, zich een klein half uur gaans ver uitftrekkende. Bijna aan het einde, vindt men,...”
16

“...het EILAND CURASAO. 19 men, nevens eenige buitenhuizen met gedeel- telijk beplante en bemuurde pleinen (Koralen hier genoemd), een gebouw, het Gouverne- ment behoorende, thans het gewone buiten- verblijf van Zijne Excellentie, Belle Alliance, bevorens onder het Engelsch Gouvernement The penn. genaamd. Hetzelve is ruim, maaf niet met fmaak gebouwd. Ten Noorden het binnenwater, regt tegen over Pietermaai, ligt de buurt Chariots, zich tegen den berg van dien naam tot het einde van het water uitftrekkende, en aldaar met Pietermaai gemeenfchap hebbende. Verdef op lange bergen, ligt de kleine buurt Altena of Altona. Bij de buurt Charlois, ligt de klip, doof den mond van voornoemd Waaigat van de ilad afgefcheiden. Op dezelve zijn drie goede fcheepstimmerwerven, met al het nopdige tot reparatie en fcheepsbouw voorzien. Verder op aan den voet eenes bergs, heeft men het hospi- taal voor het garnizoen, bevorens eene werf, en thans tot het eerfte door den Baron par- rey gehuurd. Digt hier bij, op...”
17

“...van zwaar gefchut voorzien; van achteren heeft men dezelve niet noodig, daar eene volftrekt ongenaakbare rotszijde, aan den kant van het Schottegat, hetzelve genoegzaam beveiligt. De toegang gaat alleen langs een final, fteil met losfe keifleenen bezaaid pad, in het front der hoofdbatterij, wordende de poort daarbij nog door gefchut gedekt. Op eenen tegenoverliggenden heuvel, van waar men het fort zoude kunnen befchieten, wordt nu eene redoute opgerigt, met twee mortieren en eenig gefchut voorzien. Deze en het fort heilrij- ken de haven, en het geheel, wel van man- fchap, levensmiddelen en ammunitie voorzien, kan als bijna onoverwinnelijk gereekend worden. Aan de Westzijde van de haven, ligt de Otrabanda of overzijde, ook fpaanfche zij- de genaamd; dezelve is ruim en volkrijk, niet zeer goede huizen voorzien, en beftaat aan den Zuidwestkant uit eene kaai met huizen, en aan den Noordwestkant met aan het water uitkomende gebouwen. Verder heeft men eene groote, lange Breedejlraat in eene eenigzins...”
18

“...HET EILAND CURASAO; ai den, vindt men bijzondere ftegen, gangen en ware buurten, waarvan Carthagena en Magao de voornaamfte zijn. Op den rug eens bergs, waartegen de Zuidzijde fluit, liggen nog drie goede huizen, en aan den voet deszelven eene fcheepstimmerwerf met eene kraan. In de Breedeftraat Otrabanda, vindt men de runen van de, in 1804 afgebrande, Lutherfche kerk, en digt daarbij de Roomfche kerk en pasto- rij. Dit is een weinig aanzienlijk, langwerpig gebouw, met een hoofdaltaar, twee bijaltaren en eenige ellendige fchilderijen verfierd. De gemeente is talrijk, fchoon meest uit Negers, Mulatten en andere kleurlingen beftaande, en wordt bediend door een Pastoor en een Ka- pellaan, en dezen gaat eens s jaars de geloo- vigen op de eilanden Bonaire en Oroba be- zoeken. Langs den zeekant aan de overzijde, vindt men op een rif, tugfchen de zee en een on- diep binnenwater, eene foort van fort, het fort Rif genaamd, den ingang der haven beftrijkende; verder op het leprozen of laza- rushuis...”
19

“...te veel is. De menigte pontjes, die in allerhande rigtingen over en weder varen, levert geen onaardig fchouwfpel op, vooral van een verheven ftandpunt, Sommige dier pontjes kunnen 12 tot 16 perfonen bevatten; eenige hebben kleine zei- len, en gaan vrij goed bij en voor den wind, De allrgrootfte worden tot waterhalen gebe- zigd. De visfchers bezigen kleine kanos voor x, 2 tot 4 man gefchikt, en wagen zich met deze ranke vaartuigen zelfs in zee, wel- ke doorgaans vrij kalm is. De Spanjaards noe- men die doorgaans Mare del Norte of Mare di Venezuela. De huizen zijn meestal uitwendig in den- zelfden fmaak als die in Holland, met fchuin- fche daken en gevels. Allen zijn van fteen gebouwd, het zij van Hollandfehe klinkers of van klipfteen, doorgaans, vooral in het laatfte geval, met dikke muren. De huizen, van klipfteen gebouwd, zijn echter niet zeer fterk, om...”
20

“...HET EILAND CURASAO. *3 om de ongelijkheid der fteenen en het za- menvoegen met enkel zand en kalk- Voor, en veelal ook op zijde der huizen, vindt men opene galerijen, om de doorftraling van lucht en wind te bevorderen; dezelve zijn van on- deren met fteenen of houten pilaren geftut. Men woont meest op de eerfte verdieping, wordende het ondergedeelte tot pakhuizen en winkels gebezigd. Van het inwendige der huizen, valt weinig te zeggen; de venders zijn van jaloefien of fafinetten, zelden van glas- ruiten, voorzien. De kamers zijn doorgaans wel ruim, maar weinig of geene boven, dan alleen onder het dak befchotene flaapkamer- tjes. De muren zijn allen met witte of ge- geelde kalk bepleisterd ; van behangfels of vloertapijten, weet men niet, zijnde zulks ook in dit klimaat onnoodzaklijk ja nadeelig. Van buiten zijn de meeste huizen wit bepleis- terd, hetwelk voor de oogen zeer nadeelig is. Intusfchen worden thans, op voorbeeld van het Gouvernement, vele huizen geel be- ftreken, ook wel donker...”