1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/87/00001/NL-0200050000_UBL10_00461_0014thm.jpg) |
“...van
field, en even zoo in 1713 In den En-
% gelfchen oorlog van 178183,_werdhet wel
bedreigd, doch vruchteloos, en ftrekte het tot
wijkplaats voor Franfche, Spaanfche en Ame-
rikaan fche fchepen.
In 1800 namen de Engelfchen Curacao on-
der hunne befcherming, nadat de Guadeloup-
fche troepen Negers en Kleurlingen het
eene maand lang deerlijk geteisterd hadden.
Bij den vrede van Amiens aan het moederhand
terug gegeven, werd het bij de fpoedige uit-
barsting des krijgs, na eenen zoo verderfelij-
ker], vrede, in 1805, aangetast door zekeren
Brit Murray welke aldaar landde en eenige
posten vermeesterde. Hij verbrandde baldadig
eenige plantaadjes aan de west- of beneden-
zode, maar werdt eindelijk genoodzaakt, met
verlies af te deinzen. Hij flierf gedurende deze
ze onderneming, en werd te Klein Curagao be-
graven.
Zoo
(*) Zie hier omtrent de befchrijving van Curagao,
Amftcrdam 1779. De kaart echter deugt niet,,
even min als die van van keulen, waaruit de groote
Engelfche kaart in 1813 geformeerd...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/87/00001/NL-0200050000_UBL10_00461_0057thm.jpg) |
“...HET EILAND CURASAO- 45
De oesters zijn zeer klein en als trosfett
aan een gehecht, maar tevens uitftekend lek-
ker en gezond. In den tijd, als zij goed zijn ,
koopt men eene mand, waarin wel a of 3000
ftuks gaan, voor 3 realen of i2§ ft. Holl. Het
is dus verre van eene dure verfnapering.
Zeegewasfen, polijpen enz., vindt men over-
al. Onder de zeegewasfen, zijn het koraal, de
groeifteen, de drijffteen, de waaijer en het
witte boschkoraal het merkwaardigfte. Men
vindt ook fponzen, maar niet in groote hoe-
veelheid. De groote boompolijp, de zwarte
waaijerpolijp, de zeefter, de zeeappel, de
groote kwal en de Spaanfche zeekat of fcpia
zijn er ook ia menigte; de laatfte wordt door
fommigen gegeten, hoe affchuwelijk dit flijtnig
dier ook zijn moge.
Te voren werd hier indigo, katoen en ka-
kao geteeld, thans bijna volftrekt niet, en de
geheele kuituur bepaalt zich voornamelijk tot
bet Indiaanfche koren of de kleine mais, en
tot de zoogenaamde Turkfche tarw of groote
mais. Deze beide worden in...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/87/00001/NL-0200050000_UBL10_00461_0099thm.jpg) |
“...Bonaire of Buen Aire;
liggende Hechts zes mijlen van hetzelve af, en
omtrent twintig mijlen ten N. O. van de
Spaanfche kust. Hetzelve is ongeveer zestien
of zeventien mijlen in omtrek groot, in een
fchuinfche rigtmg van het N. W. naar het
Z. O. ftrekkende. De reede is aan de Z. Wi
zijde, na bij het midden des eilands, beftaan-
de uit eene vrij diepe baai, waaraan een ge-
hucht of dorp gevonden wordt. De vaartui-
gen die van den oostkant komen, loeven
digt op aan de Oostzijde, alwaar zij het an-
ker, op omtrent 60 vademen waters, en niet
meer dan eene halve kabellengte van het land,
laten vallen (kleine barken en felouken nog
digter), makende men voorts meteen touw het
fchip aan het ftrand vast, vermits het anders
gevaar zou loopen, des nachts, door den land-
wind, wederom in zee te drijven, terwijl al-
daar de grond zoo fchuins afloopt, dat de an-
kers geenen dienst doen zouden, zoo ras eenig
vaartuig aatv het glijden raakte. Groote fche-
pen ankeren tot op 15 vademen n minder
F 4 aan...”
|
|