1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/87/00001/NL-0200050000_UBL10_00461_0035thm.jpg) |
“...HET EILAND CURASAO. *3
om de ongelijkheid der fteenen en het za-
menvoegen met enkel zand en kalk- Voor,
en veelal ook op zijde der huizen, vindt men
opene galerijen, om de doorftraling van lucht
en wind te bevorderen; dezelve zijn van on-
deren met fteenen of houten pilaren geftut.
Men woont meest op de eerfte verdieping,
wordende het ondergedeelte tot pakhuizen en
winkels gebezigd. Van het inwendige der
huizen, valt weinig te zeggen; de venders
zijn van jaloefien of fafinetten, zelden van glas-
ruiten, voorzien. De kamers zijn doorgaans
wel ruim, maar weinig of geene boven, dan
alleen onder het dak befchotene flaapkamer-
tjes. De muren zijn allen met witte of ge-
geelde kalk bepleisterd ; van behangfels of
vloertapijten, weet men niet, zijnde zulks ook
in dit klimaat onnoodzaklijk ja nadeelig.
Van buiten zijn de meeste huizen wit bepleis-
terd, hetwelk voor de oogen zeer nadeelig
is. Intusfchen worden thans, op voorbeeld
van het Gouvernement, vele huizen geel be-
ftreken, ook wel donker...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/87/00001/NL-0200050000_UBL10_00461_0092thm.jpg) |
“...8o BESCHRIJVING VAN
hebben zich duizenderlei kunstbehoeften aan-
gewend, die de geringe man niet kent. Zij-
ne tafel moet van visch, vleesch, gevogelte
en fchildpad, van de hier dure groenten en vati
wijn of anderen drank wel voorzien zijn. Het
huisraad moet prachtig van mafif mahonij* en
van ander keurig hout, err de pronkbuffetten
van keur van glas, zilverwerk, de kamer van
fchilderijen, lusters, glaslantarens en fpiegels,
ook van fraai porcelein enz. voorzien zijn,
hetwelk alles, gevoegd bij de duurte-der huis-
huren, zeer aanmerkelijke uitgaven vordert.
Vooral heeft dit plaats bij de Beau monde, die
door over en weder gegevene bals en con-
certen veel geld belleden. Over het alge-
meen toch zijn de Creolen en Creolinnen over-
gegevene beminnaars van het danfen, en fchoon
hunne danfen voor Europefche kenners alle
afwisfelende bekoorlijkheid verliezen, weten,
vooral de vrouwen, dit gemis, door bevallige
houding en aanhoudend danfen, eenigzins te
vergoeden.
Veel werks bedeed de midden-...”
|
|