Your search within this document for 'Jamaica' resulted in three matching pages.
1

“...een zeer ftinkend infekt, tot de orde der halffchtldige behoorende. Wee dengenen, wiens boeken, papieren of kleeren zij beet krijgen; zij verftaan de kunst van vernieling uitermate wd. Zij vallen ook vleesch en an- dere fpijzen aan, en verpesten die door der- zelver reuk en uitwerpfels, even gelijk de harpeijen. Zij zijn moeijelijk anders te ver- drijven dan met rottekruid, doch het best is daarop s avonds met licht jagt te maken, of wel katten te hebben, of van die foort van kleine honden (Jamaica honden), die dezelve vervolgen. Deze dieren hebben ook nog andere vijan- den, zoo als de groote zwarte huisfpin, die hare fichuwelijke gedaante door dezen voor den mensch weldadigen oorlog vergoedt. Ziet zij een kakkerlak, plotfeling ftort zij op den- zelven neder, en zuigt haar flagtoffer uit, Daar nu derzelver beet niet gevaarlijk is, en zij geene webben maakt, ftoort men haar zel- den in de huizen. De...”
2

“...48 BESCHRIJVING VAN rupfen en aan eene zeer kleine zwarte vlieg onderhevig. Peulvruchten en moeskruiden, vindt men hier weinig, fchoon men er welfmakende fnijboo- nen teelt. Voorts Jamaica boonen welke boon groen of droog wordt gegeten, en eene zekere foort van roodachtige boonen, die den zonderlingen naam van oude wijven dragen. Jong en versch gegeten, zijn dezelve goed, maar oud en droog moeijelijk om te ver- teren. Zoo gezonden welfmakend de Jamaica-boo- nen vooral groen gegeten, zijn, zoo vergiftig is de fchil de fchapen flerven daarvan als zij dezelve eten. Eene andere kleine peulvrucht, naar eene platte erwt gelijkende, noemt men Boontje Manteca of fmeerboontje. Eene andere zeer gewone aardvrucht is de Pinda, ter grootte van eenen kleinen aker, met eene harde brosfe fchil. De vrucht daar- van wordt versch gekookt, doch meest droog gebraden gegeten. Dezelve zijn aangenaam van fmaak, omtrent als zoete hazelnoten, en leveren eene goedkoope en gezonde verfnape- ring op. Europefche groenten...”
3

“...verkrijgen tegen November eerst bloefem, en dan blad. De Mamai of Mammaal is een groote regt- ftammige boom, met donker groene, dikke, glinfterende bladeren, naar die van den lau* rierboom gelijkende, en fteeds twee aan twee groeijende. De vrucht gelijkt naar den mis- pel, maar is hard vleesachtig, en bevat een kern, twee derden van de vrucht zelve groot. Deze kern wordt voor vergiftig geacht. Het goede en kwade paart zich in de West- Indien dikwijls te zatnen. Zoo is b. v. de fchil of peul der Jamaica boon vergiftig, en voor fchapen, die daar van eten, doodelijfo De Manai zelve is aangenaam zuur,* maar wordt voor niet gezond gehouden, ten zij men die in madera- of rooden wijn weekt. De Papal of Papaal, een matig hooge D 5 boom,...”