Your search within this document for 'Bonaire' resulted in twelve matching pages.
1

“...7 , \ INHOUD. 4 Algemeene Befcbrijving en Gefcbledenis. BI. t Ligging en Luchtsgefteldheid . . . 6 Verdeeling des Eilands . . . 4 Voortbrengfelen der Natuur . . . ap Voortbrengfeien voor den Koophandel , 69 Taal, Zeden en Regering . . 71 Bonaire, Aroba enz. . 7 \ 'tl; BE- I 1 ' |f...”
2

“...2 BESCHRIJVING VAN hoogten overblijvende, deze eilanden Curagao, Bonaire en Oroba zouden zijn gevormd. Hoe dit zij, en fchoon deze gisfing veel waarfchijnlijkheid heeft, dit weten wij, dat Curasao N. W. en Z. O. op omtrent twin- tig, en deszelfs grootfte breedte, op ongeveer vijf uren wordt berekend; zijnde het echter, om deszelfs komkommerachtige gedaante in het midden, of op de fmalfte zijde, naauwe- lijks J uur gaans breed. De lengte wordt be- rekend aan de Oostpunt op 308 40,, en aan de Westpunt op 308 2' lengte van de Piek van TenerifFe. Het ligt op 120 30' of 33' Noorderbreedte. Men kan geenszins met zekerheid den naams- oorfprong van dit eiland bepalen. De oud- fte naam was Quiragao. De gewoonlijkfte is Kurasfau, of beter, zoo als nu gebruike- lijk is, Curagao. Gelijk het met bijna alle Westindifche eilan- den is, zoo is het ook hier. De eerfte be- woners waren Indianen, en wel zulke, die onder den naam van Karibes, Kannibalen of Karribanen bekend zijn. Men zegt, dat zij hunne...”
3

“...zekeren Brit Murray welke aldaar landde en eenige posten vermeesterde. Hij verbrandde baldadig eenige plantaadjes aan de west- of beneden- zode, maar werdt eindelijk genoodzaakt, met verlies af te deinzen. Hij flierf gedurende deze ze onderneming, en werd te Klein Curagao be- graven. Zoo (*) Zie hier omtrent de befchrijving van Curagao, Amftcrdam 1779. De kaart echter deugt niet,, even min als die van van keulen, waaruit de groote Engelfche kaart in 1813 geformeerd is. Het eiland Curagao en Bonaire is, in 1817, door den kapitein In- genieur ABBRtNG naauwkeurig opgenomen, doch de geteekende kaarten zijn naar Holland opgezonden....”
4

“...werf met eene kraan. In de Breedeftraat Otrabanda, vindt men de runen van de, in 1804 afgebrande, Lutherfche kerk, en digt daarbij de Roomfche kerk en pasto- rij. Dit is een weinig aanzienlijk, langwerpig gebouw, met een hoofdaltaar, twee bijaltaren en eenige ellendige fchilderijen verfierd. De gemeente is talrijk, fchoon meest uit Negers, Mulatten en andere kleurlingen beftaande, en wordt bediend door een Pastoor en een Ka- pellaan, en dezen gaat eens s jaars de geloo- vigen op de eilanden Bonaire en Oroba be- zoeken. Langs den zeekant aan de overzijde, vindt men op een rif, tugfchen de zee en een on- diep binnenwater, eene foort van fort, het fort Rif genaamd, den ingang der haven beftrijkende; verder op het leprozen of laza- rushuis, en digt daarbij de buitengalg, waar men nog de kwade gewoonte heeft j de lijken der misdadigers op te hangen. De gemeenfchap met de Willemflad en B 3 Char-...”
5

“...nooit. Hun vleesch is fmakelijk, beter dan in Holland, en tevens gezonder. De melk wordt veel gebruikt, en onder de koeijen melk vermengd. Op fommige plantaadjen, vindt men tot 1000 fcjiapen. Talrijker nog dan de fchapen zijn de gei- ten of cabricen, die hier grooter, ftouter en fraaijer dan in Europa zijn, maar anders van de gewone foort. Zij dragen groote hoornen, zoo wel de bok als de geit; geven goede melk, en het vleesch, mits van jonge cabri- ten, is bijna zoo goed als fchapenvleesch. Op Bonaire en Oroba zijn zij het talrijkst. Der- zelver huid geeft een goed leder. De varkens alleen lchijnen aan dit eiland en aan Zuid-Amerika eigen te zijn; dezelve zijn zeer klein, meestal zwart of grijs en geel gefpikkeld. Fijner gevormd, zijn zij geens- zins zoo walgelijk als in het moederland. Der- zelver vleesch is vrij goed, maar kan niet in- gezouten of gerookt worden. Honden en katten zijn er in groot aantal en van de fchapen gefchoren werden, de wol beter zouden zijn. Doch van dit eenvoudig...”
6

“...dezelfde foort als in Europa. Wegens de eerstgemelde, moet ik het veelal in Europa geloofd wordende fabeltje tegenfpreken, dat de honden in Amerika digt bij den Evenaar derzel- ver vlugheid, en het vermogen, van waakzaam- heid en blaffen, zouden verliezen. Neen, waar- lijk, zij hebben hier even dezelfde hoedanig- heden als in Europa, en behoeven in fchran- derheid, getrouwheid, waakzaamheid en moed niet te wijken. Ezels, fchoon eigenlijk van de vaste kust ingevoerd, zijn hier,bijzonder ook op Bonaire, talrijk. Dit nuttig, veelal miskend dier, dat, met weinig tevreden, groote dienden doet, bezit hier veel meer vlugheid dan in koudere landen. De witte en grijze ezels worden tot rijdieren opgevoed, en evenaren in fnelheid bijna de paarden, immers eenigen, die eenen goeden telgang en galop loopen. Muilezels worden hier van de kust inge- * voerd, maar niet aangeteeld; zij worden voor karren en chaifen en*ook onder den man ge- bruikt. Apen worden op Curagao niet gevonden. Onder de' amphibien,...”
7

“...ge- lijkende. De Leguaan behoort, volgens dau- benton tot de 4de klasfe No. 16. De blaauwe of blaauwftaarcige Hagedis, (queue bleue, 4de klasfe No. 3) de hemels blaauwe, (Azure ade klasfe No. 3) de Totekki, een klein diertje, dat de pannen der daken en de muren bewoont, nevens een aan- tal andere Hagedisfen, worden hier gevonden. Onder deze is de klevende Hagedis, welke zich aan het lijf hecht, moeijelijk en niet zonder pijn 4os te rukken. Zee- en landfchilpadden zijn op Curasao, en vooral te Bonaire, zeer talrijk. De eer- fte vooral leveren een lekker en gezond voed- fel op. De caret-fchilpad is er ook, doch niet zeer algemeen. Het gevogelte is op dit eiland noch talrijk, noch veelfoortig om de weinige bosfchen, en bepaalt zich tot eene foort van wouw en fper- wer, onder de roofvogelen; tot de blaauwe en...”
8

“...HET EILAND CURASAO. 41 eene verbazende grootte, fomtijds van zes tot zeven voet vierkanten inhoud, in de gedaante van eene klok, waarin overal gaatjes zijn, die- nende tot doortogt van den zwerm. De fteek der kleine wespen is zeer hevig, zoo wel als van de andere. Schaal- en fchelpdieren zijn hier menigvul- dig, vooral op Bonaire, waar men fraaije por- eeleintjes, venus fchelpen en anderen vindt. Onder de fchaaldieren, is de zeekreeft aanmer- kelijk, en levert voor de liefhebbers eene lek- kere en goedkoope fpijs op, zijnde de middel- bare prijs van eenen kreeft Hechts vijf ligte Huivers. De garnalen zijn er fmakejk, maar fchaarsch. Krabben vindt men bijna overal. Behalve de kleine zwarte en oneetbare, heeft men twee ef drie foorten van landkrabben, die zich in holen onthouden, en des avonds met flambou- wen uit hun hol gejaagd en gevangen wor- den. Eigenlijk jaagt de dorst de landkrabben des avonds uit hare holen, die vrij diep zijn en naar een konijnen hol gelijken, vooral als het geregend...”
9

“...inzoutin- gen te dienen. Hoe dit zij, dit gebrek zou- de ligt te verbeteren zijn, indien de zoutpan- nen meer werden aangemoedigd, en de uit- voer naar Nederland toegeftaan; doch dit ver- boden zijnde, wordt dit onmisbaar artikel al- leen door de Noord Amerikanen en door eenigen der Antilles gekocht; de prijs is van 9 tot 15 realen C 37§ of ai ft.) het vat van 180 pond. Het zout wordt in groote fchu- ren opgeftapeld, fomtijds ook in de open lucht alleen met oud mais ftroo gedekt. Het zout van Bonaire wordt voor het beste gehouden, en zeker is. het, dat deze twee eilanden ge- noegzaam wit zout leveren, om het ganfche E 3 Ko-...”
10

“...IT EILAND CURASAO. 87 BONAIRE, AROB A ENZ. O. N. O. waarts van Curagao, ligt het daar- toe behoorende eiland Bonaire of Buen Aire; liggende Hechts zes mijlen van hetzelve af, en omtrent twintig mijlen ten N. O. van de Spaanfche kust. Hetzelve is ongeveer zestien of zeventien mijlen in omtrek groot, in een fchuinfche rigtmg van het N. W. naar het Z. O. ftrekkende. De reede is aan de Z. Wi zijde, na bij het midden des eilands, beftaan- de uit eene vrij diepe baai, waaraan een ge- hucht of dorp gevonden wordt. De vaartui- gen die van den oostkant komen, loeven digt op aan de Oostzijde, alwaar zij het an- ker, op omtrent 60 vademen waters, en niet meer dan eene halve kabellengte van het land, laten vallen (kleine barken en felouken nog digter), makende men voorts meteen touw het fchip aan het ftrand vast, vermits het anders gevaar zou loopen, des nachts, door den land- wind, wederom in zee te drijven, terwijl al- daar de grond zoo fchuins afloopt, dat de an- kers geenen dienst doen zouden,...”
11

“...88 BESCHRIJVING VAM aan de Westzijde van Bonaire. De Zuidpunt is met klippen en banken omringd, welke den 39. December 1817 voor den Hollandfchen brik de Ceres zoo noodlottig zijn geweest. De inwoners beflaan uit weinige blanken en eenige Indiaanfche of van Indianen gefprotens familien, onder het bevel van eenen Komman- deur, die fomtijds eenige weinige foldaten bij zich heeft. De grond is hier dor, maar met hout als bezaaid, waaruit, bijzonder van het. geel Bo- naire hout, het Gouvernement vrij wat voor- deel trekt. De inwoners generen zich met het planten van mais, met het aankweeken van vee, meest cabrieten, ook paarden en ezels * en met de vischvangst en den kleinen handel. Dit eiland levert brandhout aan het garnizoen in overvloed^ dit wordt door een lands Go- let afgehaald. Het zout in de kunftelooze zoutpannen is er overvloedig, en wordt voor het beste gerf houden. Te voren werd dit eiland aan den meestbie- denden verhuurd of verpacht, doch thans heeft zulks geene plaats meer. Hier...”
12

“...hout, en in het voorjaar, een ontelbaar getal welfmakende meeuwen eijeren, van de foort der grijze en witte goilands, en de blaauwe mouette te ha- len. Deze vogels worden fomtijds levend gevangen en als eene aardigheid op dit eiland op gek weekt. De Ooiland heeft vier nagels, en drie vliezen aan de pooten, en gelijkt veel naar de zee-eend. Kleiner en bewesten Curagao op den af- ftand van 7 of 8 mijlen, nabij de Spaanfch kust, ligt Oruba, Orobo of Aroba. Hetzelve dient tot gelijk oogmerk als Bonaire. Hier vindt men ruim zoo veel Cabrieten, maar min- der zout. De inwoners maken er zeer fraaije hangmatten. Een Kommandeur beftuurt hier de inwoners, In vrede en kalme tijden, heeft men hier veel handel op de Spaanfche kust. Ten Noord-Oosten van Curagao, omtrent l§ mijl van hetzelve of van de Oostpunt, ligt het zoogenaamde kleine Curagao, eene klei*...”