1 |
 |
“...voer met motorrijtuigen Aruba 1953).
De Eilandsraad van Aruba,
Overwegende, dat het nodig is nadere regelen te stellen
ten aanzien van het openbaar personenvervoer met motor-
rijtuigen,
Heeft besloten:
HOOFDSTUK I.
Algemene bepalingen.
Artikel 1.
In deze eilandsverordening wordt verstaan onder:
a. motorrijtuigen: alle voertuigen, welke bestemd zijn
om uitsluitend of mede door mechanische kracht op of
aan het voertuig zelf aanwezig en anders dan langs
spoorstaven te worden voortbewogen;
b. motorvrachtrijtuigen: motorrijtuigen, welke op grond
van hun bouwwijze en constructievorm, als eigenlijke
bestemming het vervoer van goederen hebben;
c. autobussen: kennelijk tot vervoer van personen inge-
richte motorrijtuigen, voor het gebruik waarvan per
plaats en per rit of aantal ritten betaald wordt. De be-
stemming tot autobus blijkt mede uit de in artikel 22,
sub a, e, f, g en k, nader omschreven uiterlijke kenteke-
Zie voor behandeling In de Eilandsraad:
Stukken 1953 No. 11.
Notulen 1 953 No....”
|
|
2 |
 |
“...de vergunninghouder in de gelegenheid te hebben ge-
steld te worden gehoord.
3. Een beslissing tot intrekking ener vergunning is steeds
met redenen omkleed en vermeldt de dag, waarop zij van
kracht wordt. De vergunninghouder ontvangt hiervan on-
middellijk bericht bij aangetekende brief.
Artikel 10
1. Tegen de intrekking van een vergunning door het Bestuurs-
college kan de belanghebbende bij de Eilandsraad in be-
roep komen. Het bezwaarschrift, waarbij het beroep wordt
ingesteld, wordt binnen veertien dagen na dagtekening van
de schriftelijke beschikking van intrekking ingediend bij
de Eilandsraad....”
|
|
3 |
 |
“...24
— 8 —
2. De beslissing in beroep wordt genomen binnen twee maan-
den nadat het beroep is ingesteld en bevat de gronden,
waarop zij berust.
3. Indien de Eilandsraad in beroep een vergunning verleent,
geldt deze voor een door het Bestuurscollege verleende ver-
gunning.
Artikel 31,
1. De vergunninghouder kan niet eerder dan zes maanden vóór
afloop van de termijn, waarvoor de vergunning is verleend,
verlenging daarvan aanvragen.
2. Indien de aanvraag tot verlenging uiterlijk één maand vóór
afloop van de vergunning is ingediend, zal het Bestuurs-
college, in afwachting zijner beslissing, de vergunning on-
gewijzigd verlengen.
3. Het Bestuurscollege beslist op de aanvraag tot verlenging
uiterlijk twee maanden na afloop van de termijn, waarvoor
de vergunning werd verleend, respectievelijk verlengd, na
de Commissie en, indien nodig, andere belanghebbenden te
hebben gehoord. Indien bij de verlenging andere of aanvul-
lende voorwaarden worden gesteld, geschiedt dit niet, dan
na d'e vergunninghouder...”
|
|