1 |
|
“...breedte van het motorrijtuig voor tegenliggers dui-
delijk zichtbaar is;
f. dat „grote autobussen”, als bedoeld in het vijfde lid
van artikel 17, aan de achterzijde voorzien zijn van een
of meer door de politie goedgekeurde stoplichten, waar-
van het verlichte oppervlak een diameter heeft van ten-
minste vijftien centimeter;
g. dat de autobus, indien een „kleine autobus” als bedoeld
in het vijfde lid van artikel 17, voorzien is:
le. aan de bovenvoorzijde van een door de politie goed-
gekeurd, tussen zonsondergang en zonsopgang ver-
licht, transparant met het opschrift .autobus”;
2e. op één linker- en één rechterportier van een rode
cirkel met een middellijn van twintig centimeter,
waarbinnen in witte cijfers het getal, aangevende de
maximaal toegestane ritprijs per persoon. Indien de
kleur van het motorrijtuig dit nodig maakt — zulks
ter beoordeling van de politie — zu-llen de cirkel wit
en de cijfers rood dienen te zijn;
h. dat op de autobus aan de bovenvoorzijde op duidelijke,
door de politie...”
|
|
2 |
|
“... wan-
neer het motorvrachtrijtuig-voor-personenvervoer uit-
sluitend of mede voor het vervoer van schoolkinderen
wordt gebruikt, kan, op daartoe gedaan verzoek van
de vergunninghouder, bovendien apart het grootste
aantal met dat motorrijtuig te vervoeren schoolkinderen
door de politie worden vastgesteld;
d. dat in de rechterbovenhoek van de voorruit van het
motorvrachtrijtuig-voor-personenvervoer, ten genoegen
van de politie, van buitenaf leesbaar, een rode letter
„P”, ter grootte van tien centimeter, is aangebracht;
e. dat het motorvrachtrijtuig-voor-personenvervoer voor-
zien is van een door de politie goedgekeurde dak-con-
structie, waarmede de te vervoeren personen in voldoen-
de mate tegen de invloeden van zon en regen worden
beschermd;
f. dat de zijkanten en de achterkant van de voor het per-
sonenvervoer bestemde ruimte van het motorvrachtrij-...”
|
|
3 |
|
“...24
— 20 —
tuig-voor-personenvervoer tot een hoogte van tenmin-
ste zeventig centimeter, gerekend van de bodem van die
ruimte af, van een gesloten constructie is;
g. dat iedere in- of uitgang van het motorvrachtrijtuig-
voor-personenvervoer voorzien is van een deugdelijke
opstap of treeplank.
Artikel 30.
Het is aan passagiers van motorvrachtrijtuigen-voor-perso-
nenvervoer verboden:
a. lichaamsdelen buiten het motorrijtuig uit te steken;
b. anders dan op de daarvoor bestemde zitplaatsen in of
op het motorrijtuig plaats te nemen.
HOOFDSTUK V.
Strafbepalingen.
Artikel 31.
De feiten, bij deze eilandsverordening strafbaar gesteld, wor-
den beschouwd als overtredingen.
Artikel 32.
1. Overtreding van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of
geldboete van ten hoogste duizend gulden.
2. Overtreding van het bepaalde in de artikelen 16, 17, eerste,
derde en zesde lid, 18, 19, 20, 21, 22, 23, met uitzondering
van het bepaalde in het eerste...”
|
|