1 |
|
“...elk uiteinde op de schouder of in de hand van een drager
rust;
b. op daken, buiten aan gevels, muren of wanden van aan de
openbare weg grenzende gebouwen of getimmerten enig werk
te verrichten, of aan de openbare weg te bouwen, gebouwen,
muren of getimmerten af te breken, zonder dat op een van
die weg zichtbare plaats aan of bij het gebouw, de muur of
het getimmerte, ter hoogte van twee en een halve a drie
meter boven de begane grond, een rode driehoek met gelijke
zijden van tenminste dertig centimeter uithangt, en over-
eenkomstig bij vergunning van het Plaatselijk Hoofd van
Politie te stellen voorwaarden zodanige maatregelen zijn ge-
nomen, dat gevaar voor voorbijgangers uitgesloten is en,
tussen zonsondergang en zonsopgang, bovendien behoorlijke
verlichting ter plaatse aangebracht is;
c. op of aan de openbare weg voorwerpen te hijsen, neer te
laten of te werpen, zonder dat beneden een persoon van acht-
tien jaar of ouder staat, die de voorbijgangers tijdig waar-
schuwt ;
d. over de openbare...”
|
|
2 |
|
“...7
~ 30 ~
mindere breedte dan vier en een halve centimeter hebben;
b. waarvan de wielen geen vaste stand op de assen hebben;
c. waarvan de velgen door versljjting of breuk aan de afge-
sleten of gebroken zijde zaagvormig gekarteld of omgebogen
zijn.
2. Eigenaars van tweewielige rijtuigen of handkarren,
waarvan de velgen of wielen zich in de bij dit artikel bedoelde
toestand bevinden, zijn verplicht zorg te dragen, dat daarmede
geen goederen over de openbare kunstwegen vervoerd worden.
Artikel 85.
1. Een rijtuig of handkar, welke zich tussen zonsonder-
gang en zonsopgang op een openbare weg bevindt, moet aan de
linkervoorzijde voorzien zijn van tenminste één lantaarn, welke
voorwaarts een helder wit licht uitstraalt en aan de linkerach-
terzijde van een lantaarn of verticaal geplaatste reflector, welke
achterwaarts een rood licht uitstraalt, onderscheidenlijk Indien
hij beschenen wordt, daarop vallende lichtstralen duidelijk zicht-
baar rood terugkaatst.
2. Het bepaalde in het eerste lid...”
|
|
3 |
|
“...99.
Een rijwiel, waarmede over een openbare weg wordt gere-
den, moet voorzien zijn:
a. van een nauwkeurig werkend stuur;
b. van een bel, waarvan het geluid op een afstand van tenmin-
ste vijftig meter duidelijk hoorbaar is;
c. indien daaraan een zogenaamde vrijwiel-inrichting is aan-
gebracht, tevens van een rem, waarmede het ieder ogenblik
tot stilstand kan worden gebracht.
Artikel 100.
Het is verboden op de openbare weg een rijwiel te bestu-
ren, waarvan het stuur breder is dan zeventig centimeter.
Artikel 101.
1. De bestuurder van een rijwiel, waarmede over een
openbare weg wordt gereden, is verplicht met de bel een signaal...”
|
|
4 |
|
“...doel
te gebruiken, tenzij zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde
van de autobus duidelijk leesbaar in letters of nummers ter
grootte van tenminste tien centimeter het aantal zitplaatsen
vermeld staat, overeenkomende met het door de in artikel 106
bedoelde deskundige bepaalde grootste aantal passagiers, dat
gelijktijdig in die autobus mag worden vervoerd.
2. Het bepalen van het grcotste aantal passagiers, dat
gelijktijdig in een autobus mag worden vervoerd, geschiedt kos-
teloos.
Artikel 166.
1. Het is aan eigenaars en bestuurders van mede tot ver-
voer van personen gebruikt wordende motorvrachtrijtuigen ver-
boden, deze voor dat doel op de openbare weg te gebruiken,
tenzij:
a. zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van het motor-
vrachtrijtuig duidelijk leesbaar in letters of nummers ter
grootte van tenminste tien centimeter het aantal passagiers
vermeld staat, dat met dit motorvrachtrijtuig gelijktijdig...”
|
|