1 |
 |
“...Engeland; de paketschoeners bezorgden tevens
de correspondentie van den zetel des Bestuurs met St. Maarten en St. Eustatius.
Behalve deze vaart — twee maal ’s maands — bestond er geen geregelde interinsulaire
dienst.
Groot was de moeite welke Van Raders zich gaf voor de ontwikkeling der eigen hulp-
bronnen van de Benedenwindsche eilanden; aan Bonaire heeft hij meer aandacht
geschonken dan een zijner voorgangers. Uit zijn tijd dagteekenen de Gouvernements-
cultures, welke echter in 1850 nog niet rendabel waren en later als te kostbaar moesten
worden ingekrompen.
Van de diensten van militairen werd destijds nog altijd voor allerlei niet-militaire doel-
einden gebruik gemaakt. Twee luitenants ter zee bestudeerden in 1845—1846, in opdracht
van den Gouverneur van Suriname, de suikercultuur in Engelsche en Fransche West-
indische gebieden, acht „volontaire onderofficieren" werden in 1843 naar Curagao
uitgezonden ten behoeve der cochenillecultuur, de Jagers van het garnizoen aldaar
werden aan veldarbeid...”
|
|