Your search within this document for 'hak' resulted in two matching pages.
1

“...gespannen te staan eischt het bevestiging op een groot aantal palen en zelfs het beste paalhout, uit Venezuela ingevoerd, heeft maar een beperkten levensduur. De hooge temperatuur, de witte mieren en verschillende zwamsoorten werken de vertering sterk in de hand. En waar is de landbouwer-kapitalist, groot of klein, die het aandurft zich palen van gewapend beton aan te schaffen? Het gereedschap van den kleinen landbouwer beperkt zich tot het allernoodigste. Onmisbaar bij zijn dagelijkschen arbeid is de hak x), waarmede gewied en de grond gekeerd wordt. Een tweede onafscheidelijke gezel is een lang kapmes, de houwer. Tot de onmisbare uitrusting van den tuinbouwer behooren natuurlijk gieters, die algemeen uit gebruikte petroleum- en benzineblikken vervaardigd worden. Van den drogen tijd maakt men gebruik om een put te graven. Op de daarvoor geschikt geoordeelde plaats wordt een cirkelvormige kuil gegraven, ongeveer twee voet grooter *) Op de Benedenwindsche eilanden „tjap”, op de Bovenwindsche „hoe”...”
2

“...in één bui, hetzij in een paar kort op elkaar volgende buien, een redelijke kans om de uitzaaiing te doen slagen. Om op alles voorbereid te zijn begint de landbouwer in Augustus, September zijne velden in orde te brengen, wat spoedig geschied is. Van diepe grondbewerking is geen sprake; het is al veel, wanneer de allerbovenste laag met de hak (tjap) losgekrabd wordt. Daarbij worden de overblijfselen van een vorigen oogst met de hem vergezeld hebbende of gevolgd zijnde onkruidflora op- geruimd. De trankeeren worden nagezien en hersteld. Het zaaizaad van kleine maïs, boontjes en rankvruchten (op Aruba ook van pinda's of aardnoten), dat de land- bouwer met voor zijn doen meestal ongewone zorg uit de opbrengst van een vorigen oogst in goed gekurkte flesschen enz. bewaard heeft, wordt te voorschijn gehaald en bij de hand gehouden. Heeft hij dat om een of andere reden niet kunnen doen, dan voorziet hij zich tegen betaling bij gelukkiger collega's, of bij de landheeren der groote plantages, van...”