1 |
 |
“...aangenaam of onaangenaam maken (reis-
gelegenheden, detacheeringen op kleine eilanden enz.).
In het algemeen is in Curagao de afstand tusschen praktijk en wetgeving grooter,
naar het mij voorkomt, dan in Nederlandsch-Indië. (24) Men krijgt soms den indruk,
dat het Curagaosche bestuursapparaat moeite heeft met het hanteeren van de
wettelijke desiderata, die dan ook soms wat zwaar zijn voor een klein en in menig
opzicht minder goed ontwikkeld rechtsgebied. Zoo maakt de Curagaosche wetgeving
zelfs op eminente buitenstaanders soms meer indruk dan op degenen, die van nabij
beleven, wat de praktijk van al het moois terecht brengt. Toenadering moet er
komen van èèn van beide zijden; naar ik vrees, zal een brok theorie aan de praktijk
ten offer vallen en zal de Curagaosche wetgeving met de praktijk in overeenstemming
moeten worden gebracht. Het is wel te betreuren, dat ook het recente, en naar het
oordeel van velen uiterst verdienstelijk K.B. van 6 Juli 1918 (25) reeds thans voor
ingrijpende wijzigingen...”
|
|