1 |
|
“...in zoo groote hoeveelheid weggehaald, dat menig
hofje te gronde gaat. Daar tegenover was de regenval de laatste twee jaar zeer rijkelijk,
zoodat de landbouwers eindelijk weer eens goede oogsten van hun kleine mais hebben
gehad. In de Hofjes vindt Ge ook in grooter hoeveelheid de bloemplanten die elders
alleen zoo hier en daar voorkomen, als de gele papaver, de blauwe scopet (papiamentsch
voor buks) zoogenoemd omdat hij zijn zaden bij aanraking wegslingert (Ruellia); dan
het „boterbloempje” de anglo der Curagaoenaars, wij zouden zeggen een zilver-
schoon (Tribulus terrester). Op wat armer grond, ook langs de wegen, staat de wilde
salie (Croton flavens), die uit haar lange witte bloemtrossen een zoeten geur over
het eiland verspreidt. Het volk gebruikt de ruwe bladeren van dit struikje bij het
bordenwasschen! Ook mooie Convoloulussoorten trekken de aandacht, die zelfs in de
PALOE Dl LECHE. Foto Dr. W. G. N. v. d. Sleen.
346...”
|
|
2 |
|
“...Gazette de Ley de.
Hamelberg, J. H. J. De Nederlanders op de West-Indische eilanden.
Hannay, David. Rodney.
Hering, J. H. Beschrijving van het eiland Curasao.
Heyden, Mr. E. J. J. van der. De ontwikkeling van de Naamlooze Vennootschap in Nederland vóór
de codificatie.
Hobson-Jobson. A glossary of colloquial Anglo-Indian words en phrases etc.
Houven van Oordt, A. J. van der. Het Regeeringsreglement van Suriname.
Hubbard, Lucien L. Did Columbus discover the islands Antigua and St. Martin? (The Geographical
Review, October 1931).
Hudig Dzn., J. De scheepvaart op West-Afrika en West-Indië in de achttiende eeuw.
Hullu, Dr. J. de. Curasao in 1817. (Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch
Indie. 1913).
- St. Martin en Saba omstreeks 1818. (De Indische Gids. 1916).
- St. Eustatius in 1819. (Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Neder-
landsch-Indië. 1913).
Jong, Cornelius de» Reize naar de Caraibische Eilanden in de jaren 1780 en 1781.
Jonge, J. C. de. Geschiedenis...”
|
|