1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/76/00001/NL-0200050000_UBL10_00744_0257thm.jpg) |
“...uit den tuin te houden; met het jaar wordt zij bovendien steviger, hooger en dichter.
Vallen er later, wanneer de planten zich vertakt hebben, gaten in, dan verschaft de
heg zelve het materiaal voor herstel. Niet overal treft men de kadoesji nog in genoeg-
zame hoeveelheid aan om uitgebreide nieuwe heggen aan te leggen.
Waar nog veel wabi (Acacia tortuosa) voorkomt, zal men stellig niet nalaten de
omheining geheel of gedeeltelijk van de takken van dezen heester te vervaardigen. De
wabi is een struik met lang uitschietende takken, welke met talrijke, lange, rechte,
stevige, scherp- en hardgepunte dorens gewapend zijn. Duwt men de gekapte takken
met een stok eenigszins in elkaar, dan zijn zij door de dichte bezetting met dorens niet
gemakkelijk meer te ontwarren. Men krijgt dan een soort vlechtwerk, dat echter
eenigen steun noodig heeft om niet te vallen, als men het rechtop wil houden. Men
slaat daarvoor meestal eenige palen op vrij grooten afstand van elkaar in den grond,
verbindt deze...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/76/00001/NL-0200050000_UBL10_00744_0348thm.jpg) |
“...hagen en versperren in vele vormen den weg voor den
zeldzamen wandelaar, die de groote wegen verlaat. Struikboomen en cacteeën vormen
den hoofdschotel van de vegetatie, maar lang niet alles. Laten wij deze twee groepen
echter eerst wat nader bekijken!
Reeds de oudste berichten over Cura£ao noemen het verfhout of Brazieljehout
(Haematoxylon) naast de huiden als een der belangrijkste uitvoerproducten. Later
komt daarbij de divi-divi, waarvan de peulen een vroeger belangrijke looistof bevatten
en de wabi, waarvan het hout ook thans nog veel tot houtskool wordt verwerkt.
Deze drie boompjes vormen zeker de helft van het groen, dat na den regentijd het
eiland siert. Het verfhout, vroeger even kostbaar als suiker en tabak, is thans vergeten.
344...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/76/00001/NL-0200050000_UBL10_00744_0349thm.jpg) |
“...Het aardige boekje van Realino
noemt de plant niet eens meer
en toch heb ik de diep gegroefde
stammen, die als het ware uit
ineengestrengelde takken zijn
saamgegroeid, op alle drie der
eilanden telkens weer aange-
troffen. De divi-divi met zijn
donkere kromme peulen is inder-
tijd ook veel aangeplant en komt
hier en daar in heele boomgaar-
den voor. Nog steeds worden de
peulen verscheept voor fijn leer-
looiwerk. De Wabi is dadelijk
kenbaar aan zijn groote stekels
en kleine kogelvormige bloempjes,
die ons aan mimosa herinneren.
Dat is wel echt wilde planten-
groei, evenals de mata-gallina of
wel kippendood, een accaciasoort,
die bijv. op plantage Knip groote
uitgestrektheden bedekt. Of de
eigenaardige naam met giftige
zaden samen hangt (denk aan
onzen goudenregen) kon niemand
mij vertellen! Veel grooter is de
Indjoeboom, waaruit vaak knie-
houten voor scheepsrompen wor-
den gemaakt, van weer kleinere
afmetingen het pokhout of guaiak, kenbaar aan mooi lichtblauwe bloempjes, of
oranje vruchtjes...”
|
|