1 |
|
“...0 20 7 1
JI MAINImtOtUI
1952 No. 5
AANKONDIGINGSBIAD ARUBA
EILANDSVERORDENING van het eilandgebied Aruba van
15 Juli 1952, tot bestrijding van de zedelijke en maatschap-
pelijke gevaren van de bioscoop. (Bioscoopverordening Aru-
ba).
De Gezaghebber van het eilandgebied Aruba maakt bekend:
dat, overwogen hebbende dat het wenselijk is nieuwe rege-
len te stellen tot bestrijding van de zedelijke en maatschappe-
lijke gevaren van de bioscoop, door de Eilandsraad in zijn ver-
gadering van 15 Juli 1952, is vastgesteld de volgende eilands-
verordening:
DE VERGUNNING EN DE
VERPLICHTINGEN VAN DE VERGUNNINGHOUDER
1. Het is verboden openbare bioscoopvoorstellingen te
houden of te geven zonder vooraf verkregen schriftelijke ver-
gunning van het Bestuurscollege.
2. Deze vergunning wordt niet vereist voor het houden of
geven van:
a. openbare bioscoopvoorstellingen ten dienste van door
het Bestuurscollege aangewezen inrichtingen van onder-
wijs;
Artikel 1....”
|
|
2 |
|
“...5
— 2 —
b. openbare bioscoopvoorstellingen, waarbij uitsluitend
films worden vertoond betreffende onderwerpen van we-
tenschap, nijverheid, landbouw en handel, welke als zo-
danig door de commissie, bedoeld in artikel 13, zijn goed-
gekeurd,
mits daarbij wordt voldaan aan de door het Bestuurscollege te
stellen eisen van veiligheid, gezondheid en zedelijkheid.
Artikel 2.
1. De vergunning, bedoeld in artikel 1, eerste lid, wordt
schriftelijk aangevraagd voor een daarbij omschreven plaats. Bij
de aanvrage kiest de belanghebbende woonplaats binnen het
eilandgebied.
2. De aanvrager verstrekt zoveel mogelijk de van hem door
of vanwege het Bestuurscollege gevraagde inlichtingen en be-
scheiden.
3. Binnen twee maanden wordt op de aanvraag schrifte-
lijk beschikt, het Plaatselijk Hoofd van Politie gehoord.
Artiikel 3.
1. Een besluit tot verlening der vergunning houdt in een
omschrijving van de plaats, waar de voorstellingen zullen wor-
den gehouden.
2. De vergunning geldt voor de rechtverkrijgenden...”
|
|
3 |
|
“...— 3 —
5
a. in het algemeen belang;
b. indien te duchten is, dat de aanvrager de bepalingen,
bij of krachtens deze eilandsverordening vastgesteld,
niet zal nakomen;
c. Sndien de plaats, waar de voorstellingen zullen worden
gegeven, niet voldoet aan de door het Bestuurscollege
te stellen eisen van veiligheid, gezondheid en zede-
lijkheid;
d. indien nog geen vijf jaren zijn verstreken sedert een aan
de aanvrager ingevolge deze eilandsverordening ver-
leende vergunning is ingetrokken.
Artikel 5.
1. Een besluit tot weigering van de vergunning vermeldt
de gronden, waarop deze weigering berust.
2. Het wordt niet genomen, dan nadat de belanghebben-
de in de gelegenheid is gesteld om door of vanwege het Be-
stuurscollege te worden gehoord.
3. Tegen de weigering kan de belanghebbende binnen een
maand na de dagtekening van het besluit van het Bestuurs-
college bij de Eilandsraad in beroep komen. De Eilandsraad
beslist binnen twee maanden na de dagtekening van het beroep-
schrift bij met redenen omkleed...”
|
|
4 |
|
“...films, op aanvraag worden vertoond
aan elk der ambtenaren, bedoeld in artikel 26, en dat
deze ambtenaren alle door hen gewenste inlichtingen
betreffende de vertoning der films worden gegeven.
Artikel 7.
Ter bestrijding van de kosten van administratie en toezicht
betaalt de houder der vergunning ten bate van het eilandgebied
terzake van de hem verleende schriftelijke vergunning bij de
uitreiking daarvan en vervolgens in de eerste maand van elk
volgend kalenderjaar een recht, waarvan het bedrag door het
Bestuurscollege wordt vastgesteld.
Artikel 8.
Indien de ondervinding de noodzaak daartoe aantoont, kun-
nen de krachtens artikel 4, letter c, gestelde eisen van veilig-
heid, gezondheid en zedelijkheid worden gewijzigd. Het Be-
stuurscollege zendt hiervan schriftelijk bericht aan de houder
der vergunning, met bepaling van een termijn, waarbinnen door
deze aan de gewijzigde eisen zal moeten zijn voldaan.
SCHORSING EN INTREKKING DER VERGUNNING
Artikel 9.
Het Bestuurscollege zendt een schriftelijke...”
|
|
5 |
|
“...— 5 —
5
aan de houder ener vergunning, indien enige ingevolge deze
eilandsverordening of ingevolge de hem verleende vergunning
op hem rustende verplichting niet is nagekomen of indien de
plaats, waar de voorstellingen worden gehouden, niet voldoet
aan de gestelde eisen van veiligheid, gezondheid en zedelijkheid.
Artikel 10.
1. De vergunning kan door het Bestuurscollege voor de
tijd van ten hoogste zes maanden worden geschorst, indien aan
de waarschuwing, bedoeld bij artikel 9, binnen een door het Be-
stuurscollege te bepalen termijn niet is voldaan, of indien na
het zenden der waarschuwing binnen een tijdsverloop van vijf
jaren er andermaal termen zijn voor toepassing van artikel 9.
2. Het besluit tot schorsing wordt niet genomen, dan na-
dat de houder der vergunning in de gelegenheid is gesteld door
of vanwege het Bestuurscollege te worden gehoord.
3. Het Bestuurscollege kan in dringende gevallen het be-
sluit tot schorsing bij voorraad uitvoerbaar verklaren.
Artikel 11.
1. De vergunning...”
|
|
6 |
|
“...
van het beroepschrift bij met redenen omkleed besluit.
3. Alvorens op het ingesteld beroep te beslissen, kan de
Eilandsraad de uitvoerbaar-verklaring bij voorraad van het
besluit van het Bestuurscollege tot schorsing of intrekking der
vergunning buiten werking stellen.
KEURING EN HERKEURING VAN FILMS
Artikel 13.
1. Door het Bestuurscollege wordt voor de keuring van
films een commissie van zeven leden benoemd, waaronder een
voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, alsmede zeven
plaatsvervangende leden. Aan de commissie kan door het Be-
stuurscollege een secretaris worden toegevoegd.
2. De in het vorig lid bedoelde leden en plaatsvervangen-
de leden worden benoemd voor de tijd van twee jaar.
3. De leden en plaatsvervangende leden der commissie
hebben te allen tijde vrije toegang tot de openbare bioscoop-
voorstellingen....”
|
|
7 |
|
“...7 —
5
4. Het Bestuurscollege is bevoegd om aan de voorzitter,
de leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris der com-
missie een vergoeding toe te kennen.
5. De commissie keurt met tenminste drie en ten hoogste
vijf leden, waaronder de voorzitter of plaatsvervangend voor-
zitter.
Artikel 14.
1. Het is de houder ener vergunning als bedoeld in arti-
kel 1, eerste lid, verboden in het openbaar films te vertonen,
tenzij deze door de keuringscommissie, als niet in strijd met de
goede zeden of de openbare orde, voor openbare vertoning zijn
toegelaten. Tegelijk met de films worden de titellijsten en het
materiaal tot aankondiging en reclame van de films gekeurd.
2. Bij openbare bioscoopvoorstellingen, toegankelijk voor
of bijgewoond door kinderen, te wfier aanzien niet voldoende
aannemelijk is, dat zij de leeftijd van twaalf jaren hebben be-
reikt, worden geen films vertoond dan indien en voor zover de
keuringscommissie die voor het vertonen aan kinderen, jonger
dan twaalf jaren, toelaatbaar...”
|
|
8 |
|
“...de keuringscommissie de
keuring uitdrukkelijk heeft voorbehouden.
6. Films, door de keuringscommissie van het eilandge-
bied Curacao voor openbare vertoningen binnen dat eilandgebied
toegelaten, kunnen door de keuringscommissie zonder verdere
keuring worden toegelaten. Hierbij worden de toelatingsvoor-
waarden, bedoeld in het tweede en derde lid van dit artikel, in
acht genomen.
Artikel 15.
1. Na iedere keuring doet de voorzitter, c.q. de plaatsver-
vangend voorzitter van de keuringscommissie zo spoedig moge-
lijk mededeling van het resultaat der keuring aan de Gezagheb-
ber en aan de betrokken vergunninghouder.
2. De houder der vergunning kan binnen vier en twintig
uur na ontvangst der evenbedoelde mededeling de Gezaghebber
verzoeken een herkeuring te doen plaats hebben. De herkeuring
geschiedt door of namens de Gezaghebber.
Artikel 16.
Op duidelijk waarneembare wijze wordt aan de ingang van
de plaats, waar de openbare bioscoopvoorstelling gegeven
wordt, vermeld voor welke personen naar...”
|
|
9 |
|
“...film te verbieden.
STRAFBEPALINGEN
Artikel 18.
1. Hij, die in strijd handelt met, of niet nakomt de voor-
waarden, verbonden aan een vergunning als bo loeld in artikel 1,
eerste lid, wordt geacht gehandeld te hebben ronder vergunning.
2. Onder handelen wordt in dit artikel tevens begrepen
nalaten.
Artikel 19.
Overtreding van artikel 1, eerste lid, en van artikel 14,
eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden.
Artikel 20.
Hij, die een openbare bioscoopvoorstelling geeft als be-
doeld in artikel 1 op een plaats, die niet voldoet aan de eisen
van veiligheid, gezondheid en zedelijkheid door het Bestuurs-
college gesteld, of tijdens een openbare bioscoopvoorstelling de
desbetreffende voorschriften niet nakomt, wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoog-
ste duizend gulden.
Artikel 21.
1. Het is aan personen van achttien jaren of ouder, die
vergezeld zijn van kinderen beneden de leeftijd...”
|
|
10 |
|
“...5
— io —
2. Overtreding van dit verbod wordt gestraft met geld-
boete van ten hoogste honderd gulden.
Artikel 22.
Indien de overtredingen als omschreven in de artikelen 19
en 20 worden begaan door of vanwege een naamloze vennoot-
schap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezit-
tende vereniging of een stichting, wordt de strafvervolging in-
gesteld en worden de straffen uitgesproken tegen de leden van
het bestuur. Geen straf wordt uitgesproken tegen de bestuur-
der, van wie blijkt dat het feit buiten zijn toedoen is geschied.
Artikel 23.
Indien tijdens het plegen van een overtreding als bedoeld
in artikel 21, eerste lid, nog geen jaar is verlopen sedert een
vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtre-
ding onherroepelijk is geworden, kan de in artikel 21, tweede
lid, bedreigde straf met een derde worden verhoogd.
Artikel 24.
Bij veroordeling wegens overtreding van het bepaalde in ar-
tikel 14, eerste lid, kunnen de voorwerpen, waarmede het feit
is gepleegd...”
|
|
11 |
|
“...het toezicht op de naleving der bepalingen van en
het opsporen van de feiten strafbaar gesteld hij of krachtens
deze eilandsverordening zijn belast de ambtenaren, genoemd in
artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering voor Curasao.
2. Zij hebben te allen tijde vrije toegan*» tot alle plaatsen,
waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat openbare film-
voorstellingen worden gegeven.
3. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij
zich die met zo nodig met inroeping van de sterke arm.
4. Is de plaats tevens een wonling of alleen door een wo-
ning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil van de be-
woner niet binnen dan op algemene of bijzondere schriftelijke
last van de Officier van Justitie of op een bijzondere schrifte-
lijke last van de Gezaghebber. Van dit binnentreden wordt door
hen proces-verbaal opgemaakt en binnen twee maal vier en
twintig uren aan degene, wiens woning is binnengetreden, in
afschrift medegedeeld.
SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 27.
1. Nadere bepalingen...”
|
|
12 |
|
“...' ■/
Artikel 28.
Deze eilandsverordening kan worden aangehaald als
„Bioscoopverordening Aruba”.
Artikel 29.
1. Deze eilandsverordening treedt in werking op een door
het Bestuurscollege te bepalen tijdstip.
2. Op hetzelfde tijdstip vervalt de „Bioscoopkeur 1937”
(P.B. 1937 no. 56), zoals gewijzigd.
3. Ten aanzien van hen, die op het tijdstip van inwer-
kingtreding van deze eilandsverordening het geven in het open-
baar van bioscoopvoorstellingen ondernemen en binnen een
maanri na dat tijdstip een aanvraag om vergunning overeenkom-
stig deze eilandsverordening indienen, blijft artikel 1, eerste
lid, buiten toepassing totdat de beschikking op hun aanvraag
onherroepelijk is geworden.
Gegeven te Oranjestad, de 24ste Juli 1952.
De Gezaghebber,
KWARTSZ...”
|
|
13 |
|
“...' / •
5 -12-
Artikel 28.
Deze eilandsverordening kan worden aangehaald als
„Bioscoopverordening Aruba”.
Artikel 29.
1. Deze eilandsverordening treedt in werking op een door
het Bestuurscollege te bepalen tijdstip.
2. Op hetzelfde tijdstip vervalt de „Bioscoopkeur 1937”
(P.B. 1937 no. 56), zoals gewijzigd.
3. Ten aanzien van hen, die op het tijdstip van inwer-
kingtreding van deze eilandsverordening het geven in het open-
baar van bioscoopvoorstellingen ondernemen en binnen een
maand na dat tijdstip een aanvraag om vergunning overeenkom-
stig deze eilandsverordening indienen, blijft artikel 1, eerste
lid, buiten toepassing totdat de beschikking op hun aanvraag
onherroepelijk is geworden.
Gegeven te Oranjestad, de 24ste Juli 1952.
De Gezaghebber,
KWARTSZ...”
|
|